Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Ni hao (18)

Door Jan: 13/09/13

In Foping, nu weer een maand geleden, waren onze hotels dicht bij elkaar. we hadden er een rustdag en dus ging ik ’s morgens op bezoek bij de dames. Bij de receptie maakte ik een gebaar van mag-ik-doorlopen, maar dat kon niet. Ik zei dat ik kwam voor de drie dames met de fiets. Waren die hier niet?! En gisteren… Daar verscheen al de identiteitskaart van Xiao Mei op het computerscherm en juist kwam ze de trap af. Ik mocht als buitenlander niet naar boven, maakte ze me duidelijk.
We hebben inmiddels al vele malen overnacht in hetzelfde hotel. Bij vele zag men ons met zijn vieren graag komen, want de clientele was niet groot. Vermoedelijke kneep men bij de receptie een oogje dicht voor de buitenlander en ik hoefde ook niet in het gastenboek geregistreerd te worden.
Weer in een ander hotel vond Xiao Mei het niet goed dat ik nog even bier ging hal en, want het is beter dat ze je hier niet zien. Het was inderdaad een gribusachtig geval, waar vreemdelingen niet over de drempel komen. In het hotel in Xinghe werd me gevraagd of ik me een avond voor de Gong An (politie voor openbare orde) wilde verstoppen. Die zou in de loop van de avond voorbij komen. Als ze langs de kamers gingen zouden ze zien dat mijn kamer onbezet was. Ik vond dat ik aan het verzoek gehoor moest geven en met vele handen ging al mijn bagage naar een deel achter het hotel dat niet meer in gebruik was. Ik was hondsmoe van de valpartij van de vorige avond en ik ben gewoon naar bed gegaan. Dat kwam goed uit, want het was niet de bedoeling dat de politie al bij het binnendraaien van de binnenplaats licht zag in die kamer. Van slapen kwam niet veel terecht. Ik had last van mijn ribben en kon niet een goede ligging krijgen. En als ik al  insluimerde dan werd ik gewekt door een schofel die vlak bij mijn raam kolen stortte. De wintervoorraad werd al vast aangevuld en dat tot laat in de avond. Om 22.30 uur hoorde ik stemmen in de  gang.De Gong An was geweest, veilige kust, ik kon weer terug na twee en een half uur.
De volgende avond werd een bezoek van de Gong An niet uigesloten. Alweer!? Ja, nu zou ik even kunnen bivakkeren in de kamer van de manager aan het einde van de gang, vlakbij mijn kamer. Dat ging me te ver. Ik was ze al terwille geweest. Ja maar, Xiao Mei was op de hand van de receptie, het is een hele goede kamer. Ik hield mijn poot stijf.Geen sprake van. “It’s the risk of the hotel, not mine”. Xiao Mei kende “risk” niet. Dan maar iets in het Chinees geprobeerd. “Nimende wenti, bu wode wenti”, hun probleem niet het mijne. Wat er verder aan de receptie werd gezegd, was me niet duidelijk, maar ik bleef op die kamer. Op de trap veklaarde Xiao Mei nog dat ik de countryside van China niet kende. “It is different here”. Daar had ik geen fuck mee te maken. Principes houden niet op bij de eerste de beste akker.
Xinghe, 13 september 2013
(Op de foto mijn torenhotel in Hohhot)
DSCF6114
Tags:

Ni hao (17)

Door Jan: 13/09/13

De provinciestad Xinghe heeft een oud en een nieuwe gedeelte. In het oudste deel bevindt zich het ziekenhuis dat ik heb bezocht. Het nieuwe deel ligt aan de westkant en ziet er, misschien voorlopig, wat schoner uit. In de oude stad staat oud met laagbouw en nieuw met flats door elkaar. Dit deel kan ik uitroepen tot de smerigste stad die ik op mijn fietsreizen door China heb gezien. Stank alom. Je kunt zeggen dat een China een geurig land is. Er is overal straathandel. Selderij, mais, appels, zoete aardappelen, noten, noem maar op. Het hoogtepunt is in de avond en als iets dit land de moeite waard maakt dan is het  het straatleven. De meeste producten voor onze maaltijden kopen de dames dan ook op straat. De poederkoffie die ik koop komt uit een supermarkt.
Dat straatleven laat natuurlijk zijn sporen na. Organisch afval overal, verpakking dwarrelt door de straat. Bovendien, kinderen doen hun behoefte gewoon voor de deur. De hummeltjes met hun splitbroeken hangen even in de handen van hun ouders en drukker er even op los. Bij een terugkomst in het hotel zat een jongetje  voor de desk van de receptie op het glanzende marmer een drol te drukken. Hij was het kind van een medewerkster en van achter de desk werd niet geblikt of gebloosd. Mijn drie dames bleven eens stilstaan toen we van het hotel, de ingang was aan de achterzijde, naar de straat wilden gaan. Wat is er? Ze knikten naar voren. Daar stond een man uitvoerigzijn blaas te lozen waarna hij nogal wat tijd nodig had zijn kleding (zwarte broek, wit overhemd) in orde te brengen.
Het smerigste moest nog komen. Aan de straat worden schapen geslacht. De honden hebben daar geen bezwaar tegen. Die slepen als ze de kans krijgen de darmen weg. Het is er een bloederige bedoening en de schapenvachten liggen op vele plaatsen als vuile was op een hoop. De beesten worden op een lage stellage gelegd, hun keel wordt opengesneden en terwijl het beest ligt na te trappelen houdt de slachter met een hand het dier op de stellage en praat met zijn collega’s die hetzelfde doen. Een heel ontspannen situatie.
Bij een wagentje met nog vier schapen erin stonden drie mannen op de rand te delibereren over welke beest aan de beurt zou zijn. Ze stonden bedremmeld in een hoekje. Eentje snuffelde nog even aan de uitgestrekte hand die hem aanstonds zou kelen.
Soms sterft het straatleven.
Xinghe, 13 september 2013
Tags:

Ni hao (16)

Door Jan: 13/09/13

Na Hohhot hebben we twee etappes gereden en we zijn gestrand in Xinghe, een smerige provinciestad, nog net in Binnen-Mongolie dichtbij de grens met Hebei. Eigenlijk hebben we twee dagen op een schaduwsnelweg gezeten, want de echte snelweg ligt links van ons. Onze weg is de oude die verbreed is tot een snelweg, maar met behoud van de oude gelijkvloerse kruisingen. Hij loopt met lange flauwe hellingen tussen de bergen door. De tweede etappe was ruim 120 km en we haalden Xinghe pas in de schemering. Tien kilometer ervoor was een een gat in het wegdek. Daar kun je met een matig tempo makkelijk doorheen hobbelen. Maar de “down hill-helling” en de grote versnelling zorgden ervoor dat ik met een klap op de weg kwam. Toen ik opstond stond er een ambulance op de vluchtstroop verderop. Volgens de dames die het noodnummer belden, was die ambulance toevallig met een patient onderweg en stopte dus voor mij. Ik in die ziekenwagen naar Xinghe, waar mijn wond boven linker oog werd gehecht, een tetanusinjectie in mijn kont werd gestoken en er een scan van mijn hoofd werd gemaakt. Niks aan de hand. Toen naar een ander gebouw en een paar uur aan het infuus. Pas na middernacht in hotel. Mijn vriendinnen hebben mij fantastisch geholpen en ik heb ze er bij herhaling voor bedankt. Vandaag ze nog eens extra getracteerd op een etentje, want ze hebben mijn leven gered, zei ik maar. Twee dagen later weer langs het ziekenhuis waar dokter Wang mijn verband verwisselde en 14 hechtingen telde. Hij controleerde ook nog even mijn ribben waar ik de meeste last van had. Hij was door Xiao Mei op mijn komst voorbereid, want toen wij hem fotografeerden, trok ook hij een toestelleje uit zijn witte doktersjas. Ik ben met mijn hoofd op de weg geklapt en mijn helm heeft die opgevangen. Zonder die zouden de gevolgen zeer ernstig geweest zijn. Ik had altijd een hekel aan zo’n ding en ik ga nu als een pas bekeerde heel fanatiek pleiten voor het dragen ervan.
We zijn vandaag nog eens langs de plek des onheils gegaan. HET gat reden we voorbij, want zo’n lullige oneffenheid kon het niet zijn, maar toen we terugkeerden kregen we het bewijs: de resten van mijn stuurspiegeltje op de vluchtstrook. De beperkte kennis van het Engels van Xiao Mei is er de oorzaak van dat ik niet alle details ken. Hoe hebben ze bijvoorbeeld mijn fiets en de bagage naar Xinghe gekregen? Hoe dan ook het valt in het niet als ik besef hoeveel ze voor me gedaan hebben en mij als drie toegewijde verpleegsters hebben geholpen en behandeld!
Xinghe, vrijdag 13 september 2013
Tags:

Ni hao (16)

Door Jan: 13/09/13

Hebben de drie fietsgezellinnen het avondeten op hun kamer klaar gemaakt, dan belt Xiao Mei me op of ze klopt aan mijn deur. Het is dan wel zaak “onmiddellijk” te komen. Ze hebben een nachtkastje tussen de bedden gezet en we beginnen. Sinds ik Er Mei heb verteld dat het beleefd is het woord ” please” te gebruiken, zegt ze steevast “Please sit down”.

Maken ze het eten op mijn kamer klaar (ik heb de beschikking over een badkamer) dan komt er een kleine beladen karavaan naar binnen. De eetwaren wassen ze in de badkamer en het snijwerk gaat beginnen. Ik heb daar wel eens bij geholpen, maar ze gaan het liefst hun eigen gang. De vaste zin van Xiao Mei luidt: ” You have a rest”, maar uitgebreid liggen op bed, terwijl de dames werken geeft geen prettig gevoel. Dus ben ik met iets bezig.
Ze beschikken over een rose rijstkokertje en een gewoon kookplaatje waarmee ze in weinig tijd de maaltijd klaar hebben. Vaak is de maaltijd aangevuld met wat ze na de lunch in plastic zakjes hebben meegenomen.
Van de tafels (of wat daarvoor door kan gaan) in de kamer maken ze nauwelijks gebruik. Het meeste maken ze klaar op hun hurken en daarin vind ik ze erg Chinees. Pas als we kunnen beginnen met eten nemen ze plaats op de bedden. Ze leggen de nadruk op groenten en fruit en letten goed op wat en hoeveel ik eet. Xiao Mei kan het niet laten om haar commentaar te geven. Zij is ook degene  die de eetbakjes van metaal  vult en dan is voor mij opletten geblazen dat ze mijn bakje niet te vol gooit. Die eetbakjes lijken het meest op die voor hondenvoer. Ieder heeft zijn eigen stokjes; die van mij hebben bovenaan een prachtig rode versiering.
De conversatie voeren uiteraard de vrouwen met elkaar in het Chinees. Daar word ik weinig bij betrokken. Soms zeg ik wat tegen Xiao Mei die dat zonodig nog even in het Chinees doorgeeft. Als ik vraag waar ze het over hebben is dat omdat ik merk dat ze het over mij hebben, of als de toon daartoe aanleiding geeft.
Zijn we klaar met eten dan is de zaak gauw aan kant en kunnen we even de volgende dag bespreken. Da Mei peutert net als ik graag tussen de tanden en reikt me uit haar heuptas een tandenstoker aan. Ze zijn er inmiddels aan gewend dat ik na de maaltijd de kookketel aanzet voor koffie. Ze weten nu dat een laowai nu eenmaal een laowai blijft.
Xinghe, 13 september 2013
Tags:

Ni hao (15)

Door Jan: 09/09/13

Tegen het middaguur kijken we uit naar een eetgelegenheid. Als het gaat om een eethuis langs de weg buiten de steden hebben we geen keus en zitten we tussen truckers en ander volk dat Xiao Mei aanduidt met ” peasants”. In een stad of provincieplaats controleren de dames van twee of drie eethuizen de menukaart. Dat is vaak een gelamineerd gevalletje met sporen van langdurig gebruik. Is de keuze gemaakt dan zetten we onze fietsen voor de deur, wassen onze handen in een waterbak buiten naast deur met zeep onder het raam. Binnen begint de tweede ronde. De dienster moet enig geduld hebben want ze krijgt een spervuur van vragen, terwijl ze de pen in de aanslag houdt. Soms gaat een van mijn vriendinnen naar de keuken om daar de ingredienten te inspecteren. Ondertussen staan de theekommetjes op tafel en gaat de ketel rond.
Is de keuze gemaakt dan verschijnen al snel de schotels op tafel. Meestal drie. We eten vlees, kouseband, paprika, ui, kool, eieren en doorzichtige slierten die een aardappelproduct schijnen te zijn. Het is net of je een stuk elastiek in je mond neemt.
De dames hebben het liefst rijst. Noedels zijn minder in trek. De rijst komt telkens als laatste op tafel. Die is wat kleverig en dat maakt het eten met stokjes wat makkelijker. De eetstokjes houden gelijke tred met de luxe van het restaurant. De eenvoudigste zijn kort en van blank hout en je moet ze uit elkaar breken. De duurdere verschillende van kleur, hebben teksten en zijn keurig verpakt. Voor wie graag popiejopietaal gebruikt een tip. Het vorkje meeprikken bij ons is hier dan een stokje meeknijpen.
We steken allen onze stokjes in de schotels en voegen de gerechten toe aan de rijst, die daardoor minder “grijpbaar” wordt. Dan zet je gewoon de kom aan je mond en shuffel je de rijst naar binnen. Wat tussen de schotels en rijstkom valt, eet je niet op. Valt er stokje op de grond, dan komt de waard al gauw met nieuwe stokjes aan.
Xiao Mei en Da Mei smakken het hardst. De eerste laat ook wel eens een boer los, waarop alleen commentaar komt als die erg hard is. Om papieren servetjes moeten we meestal vragen. Soms is dat een klein toiletrolletje, waar je een strook van af moet rukken.
Wanneer ik wat zit te hannesen om hapjes aan de stokjes te krijgen dan is het Da Mei die gewoon wat van de schotel op mijn rijst schuift. Ook is het een Chinese gewoonte lekkere hapjes bij de gast in zijn kom te leggen. Dat is een uiting van sympathie en waardering. Een subtiel spel aan tafel. Heb ik genoeg dan kondig ik dat tijdig aan anders blijven mijn tafelgenoten aan de gang. Nu we al een tijd bij elkaar zijn vind ik dat “gastgedoe” een beetje overbodig, maar het blijft interessant wie jou iets toestopt. Er Mei heeft wat dit betreft, Xiao Mei ingehaald.
Terwijl we eten worden we door de omstanders (de omzitters) bekeken en de vragen komen al gauw los. Wat moeten die drie vrouwen met die vreemdeling, waar komen we vandaan, enz. In de opening van de keukendeur verschijnen geregeld hoofden die ook niks willen missen.
In een eethuisje vlak voor Hohhot stond bij de voordeur een verroeste ketel op een karretje met brokken steenkool en schurtige honden ernaast. Een dochter van de waard, nog in schooluniform, haalde daar het hete water. Mocht iemand behoefte hebben even uit te buiken een een tukje te doen, dan kan hij als er genoeg ruimte is enkele stoelen op een rijtje zetten. Daar kijkt niemand van op. Onze omgangsgrenzen liggen anders en zijn strakker. Relaxedte jongens die Chinezen.

Hohhot,8 september 2013

Tags:

Ni hao (14)

Door Jan: 07/09/13

Xiao Mei en de mier.
Als we het middagmaal hebben genuttigd, gaan we op zoek naar een plaats voor een kleine siesta, dwz. voor Xiao Mei. Vaak rijden we de binnenplaats op van een woning langs de weg. Daar doen de bewoners niet moeilijk over, integendeel, ze zetten krukjes voor ons neer, komen met thermoskannen met heet water en delen fruit uit. Xiao Mei spreidt haar plastic matje uit, zet haar wekker en valt bijna onmiddellijk in slaap. Da Mei houdt zich bezig met haar fiets en Er Mei trekt haar flodderboekje Engelse les uit haar tas. Samen oefenen we de uitspraak van wat rijtjes woorden. Dat is telkens een leuk en aangenaam moment van de dag. Als ik even gemeen ben, en dat ben ik, dan houdt Xiao Mei even haar dominante mond en kunnen wij… geworden. Zodra Xiao Mei opstaat is het chop chop we moeten verder. Ik heb haar eens gevraagd, waarom toch die jachterigheid. “Are we in a hurry?” (hurry voor haar opgezocht in woordenboekje). Relax, take your time, it’s our holiday!” Ze begrijpt me niet. Dus laat maar. Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen, waarmee hij zich aftobt onder de zon…
Terwijl ik eens tijdens een rustpauze op een stapeltje stenen zat en er zich voor mijn voeten een cementen plateau uitstrekte, zag ik iets bewegen. Ik sta op. Een mier met iets in zijn bek dat groter is dan hij zelf. ’s Werelds kleinste sherpa. De kleine oneffenheden in het cement zijn voor hem hindernissen. Soms loopt hij achteruit om uit een sleuf te komen. Zo’n wezentje moet toch een richtingsgevoel hebben om zijn nest te vinden? De natuur heeft hem een tomtommetje gegeven. Zijn koers was niet vast. Hij maakte een wijde boog en kwam tenslotte uit vanwaar ik hem had zien beginnen. Wat een ijver! Zouden de mieren dat van de Chinezen hebben geleerd? Hij had elf meter afgelegd.
Daar gaat het belletje van Xiao Mei. Ze staat op en loopt in mijn richting. Als ze dreigt op mijn miertje te stappen, houd ik haar tegen. Pas op en ik wijs naar de grond. Resoluut trapt ze het beestje dood. ” Godverdomme! Weishenme?!” (waarom). ” I do not know”. Ik probeer haar uit te leggen hoe ik dat diertje een tijd heb geobserveerd en hoe zij er een dramatisch einde aan maakte. Vergeefse moeite. ” I’ll never forgive you” en dat was niet alleen ironie. La Petite Mei et la fourmie.
Hohhot, 7 sptember 2013
Tags:

Ni hao (13)

Door Jan: 07/09/13

We zijn gisteren (6 september) in Hohhot aangekomen. Het is de hoofdstad van Binnen-Mongolie, de grootste provincie van China. De stad telt 2.3 miljoen inwoners en bestaat voornamelijk uit Han-Chinezen. Veel is hier tweetalig. Wegwijzers, hotelborden, supermarkt producten hebben het Chinees en het Mongools met kriebelige verticale schrifttekens. Op internet zijn vele namen van deze stad te vinden. De Chinezen gebruiken ook de korte naam Hushi. Er is een grote islamitische gemeenschap en vanuit mijn hotelkamer kijk ik op een grote witte moskee.
We hebben nu 2100 km afgelegd en de dames zijn op 2/3 van de reis. De komende weken gaan we met een grote boog om Peking heen door de bergen van de provincie Hebei, dalen dan af naar de kust en slaan linksaf naar Jinzhou.
Volgens de kaart loopt langs de grens van de Shanxi en Binnen-Mongolie de Grote Muur. Beter gezegd liep, want er resten alleen wat steenklompen die doen denken aan het karkas van een molen. Ze zijn over een grote afstand te zien en vanaf een (1) plaats kon ik er veertien tellen. Aan de kust bij Huludao heb ik eens een prachtig gerestaureerd stuk muur bewandeld die eindigde iin een vage strook puin. De beeldvorming heeft er voor gezorgd dat we vooral aan dat eerste denken.
Ook hier is de herfst begonnen. Met tien graden en mist fietsten we door de bergen. Dat gaat vrij langzaam. De dames moeten soms lopen ik wacht geduldig boven. Dat geeft me de gelegenheid het landschap op me te laten inwerken. Het bergland van Binnen-Mongolie is indrukwekkend en groots. Geleidelijk aan vlakte het landschap uit en de nieuwe ruimte doet me denken aan de Great Plains van de Dakota’s en Montana.
We hebben inmiddels vier lekke banden gehad. Mijn telefoontje ging toen ik een stuk vooruit was. ” My bike is broken!” Ik terug, band geplakt, de volgende dagen was het weer raak. Mijn oude Simson-doosje is een kleinood. Alleen Er Mei en Da Mei hebben een reservebinnenband bij zich. Geen van hen heeft een lekke-banden-tool-kit. Foei dames! Xiao Mei stootte met haar achterwiel op een scherpe steen op een weg waar nauwelijks verkeer was. Scheurtje in de binnenband. “Als Er Mei geen extra binnenband had, dan waren we in deep trouble” zei ik tegen Xiao Mei. “Then I take bus” …
Hohhot, 7 september 2013
Tags:

Ni hao (12)

Door Jan: 06/09/13

Dit stukje is over Xiao Mei. Zij is 56 jaar*, getrouwd met een pianoreparateur en heeft een zoon die pianist is. Ze woont in Shenyang, de hoofdstad van de provincie Liaoning, waar de laatste keizerdynastie vandaan komt.
Ze is een hartelijke vrouw die mij het liefst de hele dag vol stopt, me alles uit handen wil nemen en me voortdurend bemoedert. Met haar organisatietalent kan ik haar gerust de leidster van ons groepje noemen. De goede lezer heeft het gevaar onder de woorden herkend. Een man die een eigen leven leidt, wil dat niet en dus komt er gesodemieter. Dan komen er tranen en het misbaar van niet begrepen zijn. Ze doet me dan denken aan de vrouw die Brigitte Kaandorp uitbeeldde. Die had zich uitgesloofd met het samenstellen van fotoalbums die haar kinderen niet wilden hebben. Omdat ik met wat en hoeveel ik eet, moet oppassen, wil ik graag zelf bepalen wat ik in mijn mond stop. De eerste dagen van beleefdheid gingen voorbij en ik nu zeg ronduit wat ik wel en niet eet. Ik kan (clichee) langzamerhand wel een boekje over haar schrijven gevuld met dagelijkse incidentjes, maar dat doe ik niet. Daarmee doe ik haar geen recht. Een detail wil ik wel kwijt. Ik had met haar tandpasta in een supermarkt gekocht. De volgende dag stond ik weer tussen dezelfde schappen en merkte tegen een vulster op dat er zoveel Europes namen bij waren (Colgate, Sensodyne). Daar komt Xiao Mei aan benen: “Je hebt gisteren al tandpasta gekocht!” Ik wist nog niet dat ik dement was.
In ons groepje werkt nog iets mee. Xiao Mei eist mij meer voor zichzelf op dat mij lief is en ik moet haar van het lijf zien te houden. Het is haar niet ontgaan dat Er Mei en ik het goed met elkaar kunnen vinden en zo’n beetje met elkaar optrekken. Dat zint haar niet. Het oude verhaal trekt zijn contouren. Er zijn dagen dat Er Mei zich ook letterlijk van Xiao Mei distancieert. We staan dan verspreid langs de weg wat te drinken of te eten.
Dat alles neemt niet weg dat ze veel voor me (en de anderen) doet en ik laat mijn waardering daarvoor duidelijk blijken. Zo zorgde ze voor brood  met jam en koffie in de ochtend, kwam uit de keuken van een restaurant met een wasbakje om mijn vuile handen te kunnen wassen na de reparatie van een lekke band. Ze behoedt ons voor verkeerde afslagen. Aan veel mensen vraagt ze de weg bij twijfel en houdt gewoon een auto aan als er niemand voor handen is. Van de hotelprijzen pingelt ze telkens wat af. Enz., enz. Ik probeer haar ook op mijn manier behulpzaam te zijn. Vooral met praktische dingen. Fietstassen naar boven zeulen, helpen met de boodschappen, ed. Ze is van het groepje dames de spraakzaamste, maar in het Engels kan ze geen echte conversatie met me voeren. Gelukkig valt er ook te lachen. ” I do not speak to you because I am hungry” … Dan plaag ik terug door in het Chinees (ni e le ma?”) te vragen of ze honger heeft. “No!” Ze haalt nog steeds hungry en angry door elkaar…
Hohhot, 6 september 2013
* Zij is de jongste van het stel en niet Er Mei die 58 blijkt te zijn.
DSCF6088
Tags:

Ni hao (11)

Door Jan: 01/09/13

Dit stukje gaat over Er Mei, de jongste van de drie dames. Ze komt uit Fushun, een stad ten oosten van Shenyang in het noorden van China. Ze is 56 jaar en heeft een dochter. Ze werkt op een bedrijf en doet iets in beheer of administratie. Ze geeft les in tai qi en haar eigen vaardigheid daarin is indrukwekkend. Met een naar binnen gekeerde blik voert ze de bewegingen vloeiend en met grote zelfbeheersing uit. Het is te zien dat dit niet even in een achternamiddag onder de knie is te krijgen. De concentratie blijkt ook uit de onverstoorbaarheid waarmee ze haar bewegingen uitvoert. Aan het einde komt er een soort op-de-plaats-rust en verschijnt er een lach op haar gezicht.
Over haar levensomstandigheden weet ik nauwelijks iets. Xaio Mei liet zich een keer ontvallen dat ze het niet breed heeft,terwijl ik alleen maar kan zien dat ze in de uitrusting voor de tocht weinig geld heeft gestoken. Ze is de enige die geen fietstassen heeft. Haar plunje heeft ze gebundeld en gestoken in een vuilniszak. Aan haar stuur hangen wat tasjes. Als ze voor me uit fietst met haar o-benen dan heeft ze iets flierefluiterigs. Op haar baseballpet draagt ze haar helm schuin naar achteren. Ze heeft haar haar geverfd in bruin, een kleur die bij veel Chinese vrouwen populair is. Zo nu en dan klinkt er uit haar radiootje muziek. Wat songfestivalachtige liedjes afgewisseld door Chinese plingplong met geklop en gekletter. Net als Da Mei hoor ik haar vaak neurien en lachen en ze kan gelukkig lachen om de reacties die ik van mensen onderweg krijg omdat ik er niet als een Chinees uitzie.
Ik vind de omgang met haar het prettigst. Doordat onze fietskrachten zo’n beetje hetzelfde zijn, trappen we samen vaak op. Zodra het landschap fraaie uitzichten geeft, roep ik “hao kan” (mooi) en dan roept zijn van achteren “piaoliang” (prachtig). Dat schept wel een band en een goede verstandhouding. Als de dames converseren hoor ik dat het soms over mij gaat. Als ze de woorden die ik daarvoor nodig heb niet gebruiken, is de blik waarmee ze me aankijkt een belangrijke aanwijzing. Belangrijk, omdat ze bij de kribbigheden tussen Xiao Mei en mij ze zwijgend open kaart speelt.
Geregeld haalt ze uit een tasje een beduimeld Chinees-Engels leerboekje uit 1959. Het is een onmogelijk geval, met de nadruk op de klankleer met een klinkerdriehoek en dwarsdoorsneden van de mond. Net als in onze woordenboeken staat de uitspraak met fonetische tekens achter elk woord. Ze doet aandoenlijk haar best de woorden uit te spreken en dat idiote Engelse verschil tussen klank en schriftteken is voor haar een bijna niet te nemen hindernis. Ze kan er om lachen als ze “child” en “pleasure” maar niet goed uit haar mond krijgt. Voor mij is interessant te horen dat ze als Chinese klinkerverschillen van ons niet hoort. “Dad” en “bed”, “soup” en “soap” bij voorbeeld, om nog maar te zwijgen over de slotmedklinkers: “back” en “bag”.
Even leuk is het van haar de Chinese uitspraak onder de knie te krijgen. Ze laat heel scherp de klankverschillen horen en ik kan bij haar altijd terecht. Ik maak natuurlijk rare woordcombinaties die voor geen meter kloppen en die de drie vrouwen wel eens herhalen om er goed bij te lachen. Bij de stekeligheden die er tussen Xiao Mei en mij zijn kiezen Da Mei en Er Mei geen partij, maar ze begrijpen heel wel wat er speelt. Bij een avondmaal in een restaurant broeide er iets tussen de dames. Toen Xiao Mei even weg was, stemden ze hun gedachten (opvattingen) heel rustig op elkaar af (dacht ik) en hun blikken negeerden me niet. Bij terugkeer van Xiao Mei hield hun gesprek onmiddellijk op en ging de neutrale gesprekstoon weer over de tafel. Hoe graag had ik toen Chinees kunnen verstaan!

Lanxian, 1 september 2013

Tags:

Ni hao (10)

Door Jan: 01/09/13

Dit stukje gaat over Da Mei, de oudste van de drie dames met wie ik fiets. Haar eigenlijke naam is Jiang Pei Yuan en ze is 67 jaar. Ze heeft gewerkt in de bibliotheek van Jinzhou, is moeder van drie kinderen en haar jongste zus woont in Londen. Toen ik Xiao Mei vroeg of die zus met een Engelsman getrouwd was, kreeg ik een verbaasde blik terug. Met een Chinees dus. Ik zou mijn fietsvriendinnen nog wel wat verder willen uithoren (waarom drie kinderen en niet eentje zoals de anderen), maar behalve de taalbarriere staat ook enige terughoudendheid dat in de weg.
Da Mei (mijn tijdelijke grote zus) is de kleinste van het stel. Ik schat haar op 1.60 – 1.65 meter. Van alle drie zegt zij het minste en ze gaat het liefst haar eigen gang. Gaandeweg heeft zij aan fietskracht gewonnen en ze zorgt er tactisch en tactvol voor dat we steeds minder op haar hoeven te wachten. Als we onderweg even stoppen kan het gebeuren dat na een poosje ze stilletjes is vertrokken om ons vooruit te zijn. Ons pelotonnetje haalt haar wel weer in, maar het kan zijn dat we daar een half uur over doen.
De manier waarop ze op haar fiets (eigenlijk fietsje, een vouw-ding) zit, drukt uit hoe ze is. Een rechte, rustige houding en geen geslinger met het lichaam als het wegdek omhoog loopt. Haar fietstassen, haar kleding keurig in orde. Als ze achterop raakt, komt dat omdat ze geregeld foto’s maakt. Zij is degene die voor het reisverslag zorgt voor de fietsvereniging. Ik zie haar vaak aantekeningen maken in een dagboekje en van elke lunch maakt ze een foto.
Toen we voor het eerst met zijn vieren in mijn hotelkamer in Chengdu waren, gaf ze mij twee foto’s die gemaakt waren in 2006 bij mijn bezoek aan hun fietsclub in Jinzhou. Op eentje staan we samen naar de camera te kijken. Eerlijk gezegd herinnerde ik mij haar niet. De meeste aanwezige leden van die club wilden toen met mij op de foto. Ik heb onlangs haar foto’s tijdens het eten nog eens tevoorschijn gehaald om te laten blijken dat ik haar attentie zeer waardeer. Ze spreekt geen woord Engels, maar het gebeurt steeds vaker dat we elkaar iets in het Chinees kunnen zeggen. Mijn Mandarin phrasebook begint zijn vruchten af te werpen. Toen ik een keer vergeefs in mijn rode woordenboekje naar een karakter zat te zoeken, naam ze het voorzichtig uit mijn handen et voila daar was wat ik zocht. Typerend voor haar is ook het kokertje dat bij het eten in restaurants te voorschijn haalt. Er zitten een vorkje, een lepeltje en verzilverde eetstokjes in. Vier halve  eetstaafjes die ze tot twee aan elkaar schroeft.
Misschien nog typerender is dit. Ik had een nieuwe pet gekocht. Mijn oude pet had ik ergens laten liggen. Maar een dag later reikte ze me iets aan in een plastic zaktje. Verhip mijn oude petje! Ze glimlachte een beetje samenzweerderig en zei ssst, want dit hoefden de anderen niet te weten. Op een dag in de bergen van Shaanxi zag ze het even niet zitten. Ze wilde met de bus vooruit, maar de bussen die we aanhielden waren vol. Dus ging ze steeds verder op de fiets hopend dat er toch nog vervoer voor haar zou. Uiteindelijk kwam ze toch op eigen kracht in onze overnachtingsplaats aan. Voor we gingen eten had ik even het Chinese woord voor ‘held’ opgezocht. Dat gebruikte ik om haar ‘de held van de dag’ te noemen. Onder de bijval van de anderen weerde ze het, bescheiden als ze is, heftig af, maar ik denk wel dat ze het waardeerde en ik hoop dat ze mijn sympathie voor haar heeft begrepen.

Lanxian, 1 september 2013

 

Da Mei (links)

Da Mei (links)

Tags:
« Oudere berichtenOudere berichten »