Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Ciclista en Patagonia (09)

Door Jan: 13/01/09

Volgens de Chileense dichter Pablo Neruda is de regen geboren in de landstreek Araucania, waar hij in Temuco naar school ging. Hij moet het over juni en juli hebben gehad, wanneer de westenwinden de wolken de Andes opjagen en het soms wekenlang kan regenen. Nu in januari is het anders. Sinds Puerto Montt waar ik op 1 januari aankwam, is het uitbundig zonnig. Zo krijg ik vanzelf een vast kledingpatroon: van een zomertrui tegen de koelte in de ochtend tot een T-shirt in de middag. Zonnecreme op de blote delen en aan het einde van de dag kom ik bezweet met stof op mijn benen in de plaats van bestemming. Er zijn hier boerderijen die de naam El Eden dragen. Misschien is daar wel de zomer geboren. Na mijn vertrek uit Temuco kon ik genieten van een rijtje vulkanen in het oosten. Met hun witte hoedjes doen ze in schoonheid niet onder voor de veel bezongen Fuji Yama in Japan. De wetenschap dat die schoonheid ook te maken heeft met diepliggende oerkrachten, maakt het allemaal nog intrigerender. Met mijn fietsje snor ik over een aardplaat die een andere diep gelegen in de oceaan probeert op te duwen. Dat is al miljoenen jaren zo en de Andes met al zijn vulkanen zijn er het gevolg van. De sterkste aardbeving ooit geregistreerd was in Chili in 1960. Kracht 9.5! En terwijl alles netjes op zijn plaats ligt, de weg, de viaducten, de boerderijen, de pompstations, enz. krijg ik toch het idee van een sluimerend land.

In Concepción vroeg ik een Chileen of hij wel eens een beving had gevoeld. Ja, eentje van 5.5. Niet zoveel sterker dus als we eens in Nederland hadden. Hij deed er wat lacherig over. Concepción heeft pas na twee bevingen (1730, 1751) zijn huidige plaats gekregen. Bij de nadering van deze stad fietste ik 40 km langs de Bio Bio-rivier. Ik reed aan de Mapuche-kant.  Jarenlang hebben de Mapuche-indianen zich met succes tegen de Spaanse veroveraars verzet. De rivier was de grens van hun gebied en Concepción een van de zuidelijkste Spaanse vestingen. Veel heet hier Bio Bio: de provincie, een busmaatschappij, een radioprogramma, een verzekeringsmaatschappij. Zou er ook een Bio Bio Bio-vakantieoord zijn gebouwd met Bio Bio -cement?

Na Concepción wilde ik weer de snelweg op en ik dacht Santiago wel in vijf dagen te bereiken. Maar een bord hield me tegen. Ik moest door de kustplaatsen Penco, Lirquen en Tomé. De Chileense overheid doet veel aan de verbetering van wegen, maar in de gemeenten is het vaak bonken en rammelen. Tussen genoemde plaatsen wisselde ik vaak van hoogste en laagste verzet. Een helling van 13% moest ik omhoog lopen en verderop met aanhoudend remmen afdalen.

Toch zijn er naast de mooie uitzichten over zee, kleine dingen die de mens troosten en met hoop vervullen. Bij de gemeentegrens heet Tomé de bezoekers van gemeentewege welkom. PR-gedoe, denk je. Misschien krijg ik straks van een heethoofdige Chileen een klap op mijn bek. Een tweede bord van Rotary International heet mij ook welkom. Geen twijfel meer; zucht van verlichting. Bij het begin van de zona urbana (bebouwde kom) wéér een bord van de gemeente: “Bienvenidos!” Zonnig weer en nu ook nog een warme deken van woorden. De jongens van het draaiende rad in Ikea-kleuren hebben ook niet stil gezeten. Ze gaan nog een keer over de gemeente heen. En zo kom ik veilig in Tomé aan, waar ik voor het eerst borden zie die de bewoners wijzen waar ze zich in geval van een tsunami in veiligheid kunnen brengen.

Nu ik van de snelweg af ben, fiets ik dus door het Chileense platteland, dat uiteraard niet plat is. Vandaag heb ik de hellingen geteld die ik moest “klimmen” over aan afstand van 50 km: 18. Ook al kun je telkens weer naar beneden zeilen, je gemiddelde snelheid is toch lager dan op de vlakke weg. Hier op het land vallen de vele kerkjes op van de Pinkstergemeente. Gisteren was het zondag, de deuren stonden open en ik kon zo even afstappen om naar binnen te gaan. Ik deed het niet. Ik wilde niet net als in Valdivia weer van die warme, innige handdrukken krijgen van mannen op middelbare leeftijd in zondagse pak die jou al tot de pinkstermannen rekenen voor je een woord gezegd hebt. Ook al zeg je geen Spaans te spreken en te verstaan, ze gaan gewoon tegen je praten. De behoefte zich te uiten is vaak belangrijker dan de vraag of de boodschap aankomt. Het ging ontspannen toe in de kerk. Kinderen renden van voor naar achteren, er werd gelachen, veel ge-amen-d. Ik luisterde aandachtig, want wie weet zou ik voor het eerst de bijbelse tongentaal horen waarmee de eerste pinkstermensen werden vervuld. Maar, het bleef gewoon Spaans. Zou mijn verlangen najagen van de wind zijn…

Jan Postema

12 januari 2009

Cauquenes, Region Maule, Chili

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.