Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Carsten Janz: Beinhart

Door Jan: 10/04/09

Carsten Janz:

Beinhart, in 3300 Tagen mit dem Fahrrad um die Welt, 268 blzz, 53 (kleur), 39 (zwart/wit) foto’s. Delius Klasing Verlag, Bielefeld, 22,95 euro (NL), 19,90 euro (D). ISBN 978-3-7688-2486-6

P1020873 (Large)

 

Negen jaar trok de Hamburger Carsten Janz, de ‘Globetrotter aus Leidenschaft’, op zijn fiets door de wereld (1998-2007) en hij besteedde vier jaar aan de voorbereiding ervan. Aan de logistiek van het laatste wijdt hij niet veel woorden, maar uit de bijlage valt wel een en ander te concluderen. Een groentje is hij zeker niet, want enkele keren vertelt hij over eerdere reizen. Zo was hij een tijd aan het werk in Australië waar hij al snel het aussie-accent oppikte. Deze keer trok hij met zijn fiets over de continenten en bleef soms voor langere tijd ergens hangen, oa. omdat hij een vrouw leerde kennen, anderhalf jaar in Japan bijvoorbeeld. De totale lengte van de reis is 145.000 km, waarvan 101.000 op de fiets. Zijn boek is een keuze uit een baaierd van ervaringen. Hij kiest die verhalen die hem blijkens het voorwoord “verheugd, gefascineerd of geroerd, geschokt of veranderd’ hebben. Hij blijkt een goede observator en een uitstekend stilist met frisse beeldpraak. Een man die zichzelf niet spaart, en met humor kan relativeren. Een combinatie die menig fietser die ook wat wil schrijven, niet heeft.

 

Motivatie

Wie zo lang onderweg is moet wel een drive hebben. Met het uitgemolken Nederlandse woord ‘uitdaging’ komen we er niet. In het Syrische Aleppo schrijft hij: ‘Het eigenlijke hoogtepunt van een reis hier naar toe zijn de mensen zelf’ (41).Ook vindt hij het belangrijk ‘zijn eigen levensweg te vinden los van wat de mensen om mij heen verwachten’ (14). Op weg naar Dawson City in Canada heeft Janz een ontmoeting, beter gezegd confrontatie, met een zwarte beer. Zijn hartslag loopt hoog op, terwijl die van de lezer door beklemmende vertelling het ook doet. Hij overleeft en merkt op ‘Belevenissen als deze doen je alle inspanningen vergeten, zij zijn het, die een fietstocht als deze rechtvaardigen’ (162).

Er zijn ook dips die niet kunnen uitblijven en gezondheidsprobemen (gebroken rib, dengue-infectie). Aan de foto’s is te zien, dat hij magerder, peziger wordt. Uiteindelijk is het Janz’ karakter dat van doorzetten weet.Wat hij in zijn kop heeft, zit niet in zijn kont. Tot die belevenissen horen ook de stenen gooiende kinderen (Pakistan, Ethiopië), pogingen tot beroving (Borneo). Naast de beer zijn er vele andere beesten op zijn pad: vogelspinnen, schorpioenen, honden, vogels, hyena’s, olifanten. Ook het grut belaagt hem: vliegen, wantsen, ed. De laatste zorgen in Pakistan voor ‘levende matrassen’.

In Midden-Amerika, vooral in Mexico, worden Duitsers unverfroren “Hitlers” genoemd, wat hem verbaast. Het beeld van Duitsland mag volgens hem wel wat bijgesteld worden, al geeft hij toe dat ‘men ons wel nooit met moppen en levensvreugde in verband zal brengen’ (179). Nee, dan de Hollanders! Janz is bijna lyrisch over de aardige Columbianen en schrijft dan ‘Ik vergelijk ze graag met de Hollanders, die eveneens zeer open, zeer natuurlijk en sympathiek zijn’ (194).

 

Gezond verstand

Het is aangenaam te lezen wat het gezond verstand hem zegt. Twee voorbeelden. Luchtvaartmaatschappijen hebben de afhandeling van bagagestukken bijna perfect geregeld, maar voor het transporteren van een fiets ben je overgeleverd aan willekeur. Dat er nog steeds geen uniforme regeling voor bestaat is een bewijs van armoede (“Armutszeugnis”). Veelzeggend is de opmerking van een luchthavenbeambte in Hongkong: ‘You cyclists are a pain in the arse!’ (144). Er zijn omstandigheden waarin het geven van geld aan bedelende kinderen in Afrika ‘gevaarlijk’ kan zijn. De kinderen brengen meer geld naar huis dan hun sappelende ouders, die ze vervolgens vollberuflich de straat op sturen.

In de bijlagen (uitrustingslijst, statistiek) noemt Janz enkele superlatieven (beste, slechtste, heetste, enz.). Vietnam was de negatiefste verrassing van de reis in tegenstelling tot Columbia. Intrigerend is de opmerking: ‘De grootste teleurstelling na de terugkeer: weinig belangstelling van mijn persoonlijke omgeving voor mijn reis’. Bekrompenheid? Heimelijke afgunst?

Duitsers hebben formuleringen die wij niet zouden of kunnen gebruiken. Janz werkte als purser aan boord van de boot naar Helgoland, waarop geregeld de zeezieke passagiers hun maaginhoud achterlieten voor de schoonmakers: ‘150 kreidebleiche Kranken, deren Mageninhalt sich nun im Zuständigkeitsbereich der Reinigungspersonal befand’ (24).

Wie Duits kan lezen en er niet tegen opziet af en toe een woordenboek te raadplegen, leze het boek. Het leest als een roman.

Jan Postema

 

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.