Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Ciclista en Patagonia (10)

Door Jan: 21/01/09

Zo langzamerhand begin ik me een snelwegfietser te voelen. Niet iets waarvan tijdschriften voor de great outdoors onder de indruk komen. Sinds Puerto Montt vanwaar ik op 2 januari vertrok, heb ik 950 km op de Chileense A5 gereden. Of dat leuk was? Nou, nee. Je schiet wel lekker op, want er ligt in de regel goed asfalt en de hellingen zijn flauw (alsof de automobilist zijn rechter been niet al te zeer mag vermoeien als hij een helling oprijdt). Het wegbeeld is breed en monotoon en dat zorgt ervoor dat het landschap op afstand blijft en abstracter wordt. Veel fietsers maken over korte afstanden gebruik van de snelweg en voor hen is de Chileense waterstaat kortzichtig. Auto’s kunnen op de snelweg van A naar B en naar C en D, enz., maar fietsers slechts van A naar B. Hoe ze naar C komen laat de wegbeheerder koud; dat zoeken ze zelf maar uit.  Je begrijpt hier al gauw dat er behalve dode letters, ook dode borden zijn. Santiago heb ik dan ook illegaal bereikt. Het is me zelfs twee keer overkomen dat een agent bezig met controlewerkzaamheden op de vluchtstrook bij mijn nadering netjes opzij stapte om mij door te laten. Ik beloonde hem met een zwaai van mijn hand.

Waar ik wel ontzag voor heb zijn tunnels. Daarin is het wegdek versmald en dat is link voor fietsers, nog versterkt door de schemering erin. Omdat in de weg naar Valparaíso twee tunnels zitten, waarvan één lang, verliet ik Santiago weer over de A5. Eerst 12 km op een ventweg en dan weer op de vluchtstrook. Het was zondag en allerlei mannen uit Santiago trapten op hun sportfiets voorbij. Het verbaasde me hoe ze de rechter rijstrook met zijn allen in bezit namen, daarbij een file veroorzakend op een lange helling die het peloton uiteen trok. Boven werd even gerust. Een deel stak de weg over, tilde de fiets over de dubbele vangrail en zeilde weer naar beneden. Zo doet dus een Santiagose zondagsfietser!

Van Concepción ben ik via Cauquenes naar Javier gereden waar ik weer op de snelweg terugkwam. Kort daarvoor waren er drie stukken waar de weg opnieuw werd aangelegd. Dat geeft veel gehannes want als fietser ga je met de club mee die het groene licht krijgt, maar na een minuut of tien komt de club van de andere kant je alweer tegemoet. Stoppen, wachten, lopen.

Bij aankomst in Javier was het al drie uur en ik had honger en dorst. Uitgebreide lunch met bier (ik zou die dag 160 km afleggen). Verzadigd ging ik even in een luie stoel zitten op de veranda om een uiltje te knappen. Voor het zover kwam, wilde de bediende iets weten. Heineken en Cruyff kende hij al, maar hij had gehoord dat in onze hoofdstad de liefde ook te koop was en hoeveel kostte nou zoiets? Van de morele implicaties van zijn socio-economische verkenning was hij zich niet bewust, want hij deed wat samenzweerderig. Een schop onder zijn erotische reet had niet veel zin en tja, hoe verlopen de prijzen van een vluggertje tot een totaal verwenpakket? Ik deed een gooi: 50 euro; er zijn Chilenen die het voor minder in de maand moeten doen. Mijn antwoord was bevredigend en hij ging weer naar binnen.

Bij vele afslagen van de snelweg is een slagboom met kassa. Daar heb ik geen last van; ik ga er links omheen op de hoofdweg. Er zijn ook tolpoorten over de hele breedte van de snelweg. In Argentinië kunnen motorrijders gratis passeren en voor hen is een apart pad geheel rechts. Niet in Chili. Telkens weer moet ik me door afzettingen wurmen en één keer activeerde een detector alarmbellen en zwaailichten. Ik stopte, keek om en wachtte. Er gebeurde niets en ik reed verder. Bij de volgende tol reed ik braaf naar een slagboom. Meisje in betaalhok keek met verbaasd aan. Ik paste niet in haar autokader, zal ik maar zeggen. Ik gebaar “omhoog dat ding!” en versta alleen maar “no puedo” (kan ik niet) en moet terug manoeuvreren langs de auto’ s die inmiddels achter me waren gestopt. Geheel rechts schuif ik van die grote rood-witte plastic blokken opzij om mij zelf door te laten.

In Santiago heb ik veel gewandeld. Uitrusten deed ik op kerkbanken en in de kathedraal aan de Plaza de Armas luisterde ik naar de elegante melodie van het Ave Maria. Op straat trekken komieken, jongleurs, acteurs, blinden, lammen en daklozen de aandacht. De laatsten brengen, cynisch gezegd, samen met de vele zwerfhonden, ’s avonds de recycling in beweging. De grote plastic vuilniszakken maken ze open en halen het bruik- en eetbare uit. Rotzooi in het kwadraat. Zit je in een restaurant dan trekt er volk aan je tafel voorbij om kaarten, bloemen, pleisters aan je te slijten. Een geestelijk gestoorde man gekleed in vodden die de helft van zijn kont bloot lieten, stak een preek af en liet de walm zijns levens achter toen hij de eetzaal verliet. Het neo-klassieke gebouw van het museum voor schone kunsten met zijn Belgische koepel vond ik indrukwekkender dan zijn magere inhoud. Punt.

Vanuit La Caleta ben ik met de bus naar Valparaíso gegaan. Een tijd rond gekeken bij de haven en daarna de heuvel opgegaan van het stadsdeel dat door de Unesco tot Werelderfgoed is uitgeroepen. Het is een wirwar van straten, straatjes en trappen. Waarom juist op dit deel de keuze viel, is mij niet duidelijk, want in alle richtingen ook naar de aangrenzende stad Vina del Mar, golft de behuizing over de heuvels heen.

Het landschap waar ik gisteren door fietste is veranderd. Niet meer de valleien met weelderige wijngaarden, maar dorre bergen die tot de weg reiken. Ik passeerde badplaatsen als Longotoma, Los Milles, Pichidangui. De weg gaat met lange hellingen op en neer en biedt prachtige uitzichten over de oceaan die zorgt voor een frisse tegenwind. Na bijna drie weken maak ik weer een bewolkte dag mee, terwijl er ’s nachts flink onder de wol gekropen moet worden. Ik logeerin Los Vilos  in het “American Motel”, waar ik kennis maak met Claudia Roth Jablonka Rosenberg met wie ‘ich mich auf deutsch unterhalten kann’. Zij is met haar man eigenaar van het hotel. Zij vertelde me dat haar grootouders al voor Herr H. aan de macht kwam goed hadden begrepen dat het met de jodenvervolging wél zo’n vaart zou lopen. “Anders hadden wij hier niet met elkaar staan praten…”

Jan Postema

Los Vilos, IV Region Coquimbo, Chili

21 januari 2009

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.