Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Paklijst voor binnen en buiten

Door Jan: 24/05/15

Wie vaak fietsreizen maakt heeft een paklijst. Op papier of op de harde schrijf. Die lijst is weer onderverdeeld in hoofdstukjes: kampeeruitrusting, documenten, kleding, enz. Reisapotheek en gereedschap, reserve-onderdelen en andere fietsbehoeften hebben iets met elkaar gemeen. Je hoopt ze niet te gebruiken en wat medicijnen zijn voor het lichaam zijn reserve-onderdelen voor je fiets. Diarree moet je remmen en de ketting smeren.
Uit reacties van niet-fietsers valt op te maken dat bandenplakspullen hoog op het lijstje moeten staan. Zonder het vertrouwde rood-witte simsondoosje kun je niet op weg. In hun fantasie zien ze je al staan in een van God vergeten landschap. Wat doe je dan? Eenvoudig antwoord: Plakken. De anticlimax haalt de angel uit hun drama. Toch kun je duizenden kilometers fietsen zonder één lekke band te krijgen. Bij de huidige fietsbanden zijn de lagen onder het profiel technisch zó verbeterd dat lek stoten bijna is uitgesloten. Er is een advertentie van een bandenmerk die een punaise op de weg vlak voor de band toont met de woorden “geeft niks!”. Dat dit beeld de kalenderwijsheid “De mens lijdt het meest aan de dingen die hij vreest” niet zal wegnemen, spreekt voor zich. Als er geen beren op de weg zijn, dan zitten ze wel in de berm.
Net als bij de hitlijsten heeft het paklijstje van gereedschap en reserve-onderdelen stijgers en dalers. Een kleinere wielmaat en veel spaken maken reservespaken overbodig, maar wie eens een kettingbreuk heeft gehad…
Op een avond op de Moerdijkbrug kreeg Wiesje Korf* een gebroken ketting. Met vingers de kettingeinden weer aan elkaar knijpen lukte niet. “Eerst knoopte ik met een touwtje uit mijn broek de ketting dicht. Dat hield nog geen kilometer. Wat dan? Lopen was te ver. Om hulp bellen ging me te ver. Alleen mijn kaken konden uitkomst bieden, een onaantrekkelijk scenario. Zonder langer dralen en met verrassend snel succes beet ik met mijn kiezen de kettingeinden aan elkaar. Voorzichtig fietste ik verder naar Rotterdam. “Wat heb jíj gedaan?!” Stiekem best trots bekeek ik in de spiegel de kettingafdruk van smeer van mondhoek tot oor. Nooit meer fiets ik zonder kettingpons”.
Erik van den Boom zweert bij zijn NBT2 (Next Best Thing). Het is een stuk gereedschap waarmee je de casette (de tros kettingbladen van het achterwiel) makkelijk kunt verwijderen als er een spaak aan die kant van het wiel is gebroken. Erik jubelt dit werktuigje de hemel in als hij schrijft “Menigeen ben ik er onderweg mee van dienst geweest. Een jonge Portugese fietser was er dermate enthousiast over dat ik hem het ding heb geschonken.” Er zijn ook barmhartigheden onderweg…
Iemand merkte eens op “’t Geeft ook wel opluchting zo nu en dan met een illusie blij te zijn”. Wat niet weet, wat niet deert. Totdat je weer je voet stoot tegen de steen der werkelijkheid.
“Hoe vaak heb ik niet heb geroepen hoe blij ik ben met mijn Rohloff-naaf: ontelbare keren”, schrijft Inge Jongerman. “Maar op Cuba gaat het mis, de naaf werkt opeens niet meer waardoor schakelen onmogelijk wordt. Met in mijn hand een handleiding en diverse kabels sta ik even later samen met vier lokale fietsenmakers rondom mijn fiets. De mannen hebben nog nooit zo’n naafsysteem gezien en zijn duidelijk onder de indruk Ik schaam me voor mijn luxe die nu overbodig lijkt en in de weg zit. Met handen en voeten probeer ik de handleiding te vertalen, maar eerlijk gezegd snap ik er ook niets van. De mannen analyseren en proberen, maar hebben geen geluk. Wanneer twee uur later de moed in mijn schoenen zakt, klinkt gejuich op. Het is ze gelukt! Ik kan al mijn versnellingen weer gebruiken. Vraag me niet hoe, maar zonder mijn aanwijzingen of reserve-onderdelen hebben ze het geflikt.”
Soms is een pechgeval op zich niet bijzonder, terwijl de omstandigheden dat wel zijn. Op mijn fietstocht van Boston naar Miami bleef ik een paar dagen in New York hangen. Vanuit mijn logeeradres vlakbij de Brooklynbridge ging ik de vijf boroughs befietsen. In de Bronx kreeg ik een lekke band. Hoe het kwam weet ik niet, maar plakspullen had ik wel bij, maar bandenlichters niet. Of er ook een fietsenmaker in de buurt was? Er was een speelgoedwinkel waar ook kinderfietsen werden verkocht. Naar binnen, wie weet. Omdat ik niet wist hoe bandenlichters in het Engels heten, vroeg ik om tools to remove the tire. Die kreeg ik, maar niet van harte. Op het trottoir voor de winkel mijn fiets op de kop en aan de slag. Belangstellende blikken van passanten en vragen van schoolkinderen die wilden weten wat ik aan het doen was, maar van juf moesten doorlopen. Toen het lek was gedicht en ik de buitenband met de handpalmen weer op de velg wrong, kwam de speelgoedman naar buiten. Geen vriendelijke vraag of het allemaal lukte, maar een bevel: Hier met die lichters! Hij dacht zeker dat die buitenlander er met zijn gereedschap vandoor zou gaan. Met vuil en striemen in mijn handen ben ik verder gereden. Ik durfde niet te vragen of even mijn handen mocht wassen. Such is life in the Bronx…
Er is misschien ook nog een óngeschreven lijstje voor onderweg. Stel, je komt op je fietsreis iemand tegen die net als jij zijn fiets met tassen heeft beladen. Liefst live ver van huis en in the middle of nowhere als ideale context. Die ander blijkt psychotherapeut(e) te zijn. Vraag dan welke innerlijke tools hij/zij mee op reis neemt om de lange tocht te volbrengen. En om wat indruk te maken voeg je er wijselijk aan toe dat al dat gereedschap in je fietstas maar tot de oppervlaktestructuur van je existentie behoort. Wat zijn de combinatietang en de bahco voor ons welbevinden? En ach, is het leven zelf ook niet een reis door het onbekende? Vindt je ironie weerklank dan valt er nog wat gezellig te lachen en te filosoferen (velosoferen, volgens Campert). Indien niet, doorfietsen!

(*Genoemde personen zijn medewerkers van De Wereldfietser)

Jan Postema

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.