De tocht zit erop. Nog voor het middaguur bereikten we op 16 augustus mijn hotel in Shanghai, waar ik de laatste kilometerstanden noteerde: 5042 voor de route en met de extra tochtjes erbij het totaal van 5646 km. Mijn fiets staat nu gedemonteerd in een fietsdoos bij de receptie en wacht roerloos op het nabije vertrek (Kloos). Naar mijn gevoel was Suzhou het einde van mijn reis en is Shanghai, dat maar honderd kilometer verder ligt, het toetje van de tocht. Er waren twee verschuivingen. Om me heen nam de verstedelijking het over van de landelijkheid en mijn gedachten gingen zich steeds vaker richten op de terugreis en thuis. Frances klaagde nogal over Shanghai: zo vol!! Ja, dat klopt, Shanghai is wat groter dan Klazienaveen, maar toen we voor een beleefdheidsbezoek door de stad reden, viel me op dat er heel goed te fietsen valt. De passage van kruispunten verloopt soms wat chaotisch, maar met fietspaden en goede afscheidingen kom je de stad goed door.
Dat beleefdheidsbezoek betrof een fietsvriend van Claire. Hij woont met zijn vrouw op de achttiende etage van een woontoren. Het appartement is klein en ze moeten met de ruimte woekeren. Die vriend kan niet meer fietsen, maar heeft grote tochten op zijn naam staan, oa.naar Tibet. Hij heeft verlammingsverschijnselen, maar wat daar verder aard en oorzaak van is weet ik niet. Een neef (oomzegger) was gecharterd om voor ons allen een Europese maaltijd te bereiden en er kwam in China gebrouwen “Dutch beer” uit de koelkast.
Zoals eerder bij dit soort bezoeken spreekt Frances Chinees met de anderen en ik zit er maar een beetje bij. Maar ik had geluk. Op het grote tv-scherm de Olympische Spelen met volleybal tussen Chinese en Braziliaanse dames. De gastvrouwe zat maar af en toe aan tafel. Meer een dienster dan een deelneemster. Er kon nauwelijks een lachje af. Bij alles wat ze deed, leek een stil verwijt te zijn. Bij ons vertrek bracht ze ons naar beneden en kreeg Frances te horen dat het maar beter was dat haar moeder niet meer op bezoek kwam als ze in Suzhou logeerde. Haar man die levendig met Frances had geconverseerd en zich vast op een volgende ontmoeting met moeder Claire zou kunnen verheugen, zal dit volgens mij niet weten. Als het klopt, dan vind ik het niet aardig. Ze isoleert haar man.
Op de terugweg bezochten we het museum voor 18.000 joodse vluchtelingen die tussen 1933 en 1941 aan de Duitse jodenvervolging ontkwamen. Het beperkte gebied waarin ze leefden was dus een getto in positieve zin. Het was hun redding. De synagoge gebouwd door Russische joden is gerestaureerd en als museum ingericht. Na 1945 zijn velen geëmigreerd naar Israël en de VS. Er zijn nog andere gebouwen die herinneren aan hun verblijf en er is nog steeds een joodse gemeenschap in Shanghai.
Shanghai betekent “aan zee”. Die heb ik niet gezien, maar wel de Huangpu-rivier met de Bund, een boulevard van twee en een halve kilometer langs het water. Het is een cliché, maar zonder die Bund geen Shanghai. Op internet is het attractie nummer één.
Als je westerlingen in de stad wilt zien, dan hier. Het uitzicht op de stad en de scheepvaart op de rivier (verbonden met de Yangtse) is prachtig. ’s Avonds is het nog net niet dringen. Aziaten houden van verlichting die in kleuren beweegt en flikkert.
Aan de Bund-kant is Europese architectuur met verschillende stijlen. Om het kwartier de klokslagen van het Custom Building, die ook te horen zijn in mijn hotelkamer. Aan de overkant in de wijk Pudong is het modern Chinees. In de stad zijn veel neo-klassieke bouwwerken met een vertrouwde aanblik.
Mijn tocht die op 8 mei in Bangkok begon, kreeg na de Vietnamees-Chinese grens een ander karakter. We trokken gezamenlijk op en er kwam nog voor paar dagen een moeder met haar zoon bij. In Guilin namen twee afscheid, in Changsha stapte de moeder (Wei Gui Xiang) van Frances op de trein. Frances (Guan Shan Yue) en ik trokken een maand met elkaar op en aan haar heb ik veel te danken. We konden het goed met elkaar vinden en er viel heel wat te lachen. We staan nu op een kruispunt van wegen. Ik vlieg naar het verre westen en zij rijdt per trein in 29 uur naar het noorden om bij haar moeder de 80ste verjaardag van haar grootmoeder te vieren. Frances staat ook anderszins op een kruispunt. Ze wil een wending geven aan haar leven, vooral privé. Dat ze nu vier maanden niet thuis is in Suzhou is er een aanwijzing voor. Ik zelf kom terug op vertrouwde wegen en hoop vele bekenden weer te zien.
Shanghai, China, 19 augustus 2016
Tags:
Het is hier heiig in Peking. De zon zakt verdoft tussen de flats in de namiddag. De herfst, versterkt door luchtvervuiling, brengt vroeg de schemering. Op 3 oktober ben ik hier aangekomen na zes dagen fietsen. Dit maal alleen. Omdat ik pas op de
11de naar huis vlieg kan ik de stad nog eens rustig bekijken.
Hoe lang is de macht in China? Ruim 1700 meter. Naast de Verboden Stad, het voormalige keizerlijke paleis is de echte verboden stad, het regeringscentrum van de Volksrepubliek. Het ligt aan de westkant van het beroemde paleis en is omgeven door hoge muren die voor een deel (symbolisch!) dezelfde bruin/rode kleur hebben als van het paleis. De beveiliging bij de belangrijkste toegangen is maximaal. Politie, militairen, verkeersregelaars en allerlei electronica. De macht van het volk dus. De veiligheidsmaatregelen op het Tiananmen-plein zijn aanzienlijk aangescherpt. Kon ik vroeger mijn fiets over het hekje tillen, nu zijn er hogere en steviger hekken en alle bagage wordt net als op een vliegveld bij de toegangen gescand. Fiets meenemen verboden. Ook hier is de law enforcement-macht overal aanwezig. De eerste dag van oktober is de stichtingsdag van de Volksrepubliek en op de volgende vakantiedagen lijkt heel China naar Peking te moeten. Het is zwart van de toeristen. Er is geduld voor nodig om een blik op de keizerstroon te kunnen werpen. De voorhof achter de Poort van de Hemelse Vrede, waar ik ooit kon rondkuieren, is niet meer openbaar.
In de drie dagen dat ik hier ben, heb ik ruim 80 km gefietst. Dat doe je al gauw, want op de lange wegen van het rasterpatroon kun je goed doortrappen. De chaos op de kruispunten is, nu ik er aan gewend ben geraakt, minder. Er is toch een patroon van wie eerst en wie tweeds. Nu sommige wegen wat vertrouwder zijn geworden ben ik minder negatief over de stad. Wie de hoofdaders mijdt en de buitenwijken opzoekt, komt in aardiger stadsdelen. Dat geldt ook voor de lommerrijke ambassadewijk. Ons eigen stukske Nederland is herkenbaar aan de vlag en de zwart-witte stenen koe in een gazonnetje achter het hoge hek. Heeft Nederland ook een koe-in-de-wei-beleid?
Mijn reis zit er dus op. Ik trap hier nog wat rond en dan op huus an. Er Mei, de vrouw die ons clubje eerder verliet, heeft mijn naam in het Chinees geschreven. U krijgt de groeten van Bosiman.
Jan Postema
Beijing, 6 oktober 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (30, slot)
Terugdenkend aan het etentje met het bestuur van de Fietsassociatie in Jinzhou, vraag ik me af of de voorzitter er wel aangename herinneringen aan bewaart. Ik vrees van niet. Het samenzijn verliep beleefd om niet te zeggen stroefjes. Ik had de eer om rechts naast hem te zitten. Omdat hij niet de moeite nam zich tot mij te richten, stelde ik hem de vraag via Xiao Mei hoe lang hij al voorzitter was. Dat was negen jaar. Volgende vraag: hoe word je voorzitter? Gaat dat via een verkiezing door de leden van de associatie? Die vraag heeft hem niet bereikt. De beperkte kennis van Xiao Mei’s Engels maakte dat onmogelijk. Omdat zij samen met Da Mei levendig vertelde over onze tocht en ik als laowai vaak ter sprake kwam, was er over de tafel voldoende gespreksstof. Naast de voorziiter was er de vice-voorzitter, de secretaris, een moederlijke vrouw die het meest op de woorden van ” mijn” dames reageerde en een man die voorgesteld was als ” de fotograaf”. Hij liet me nog een foto zien uit 2006 waarop hij ik ik samen stonden. Ik had dus moeten zeggen “nice to meet you again”.
Het etentje begon om 16.00 uur. Een ongelukkige tijd, daar we met anderen al uitvoerig hadden gelunched, waarvan de verzadiging nog niet was uitgewerkt. Van een gretig “aanvalluh” was geen sprake. Het viel me op dat de andere bestuurtsleden erg beleefd waren en weinig woorden wisselden met hun voorzitter. Hij kreeg met zijn 74 jaar de eerbied die hem op zijn Chinees toekwam. Veel eten deed hij niet. Hij schoof al gauw zijn stoel achteruit, depte met een servetje het zweet van het voorhoofd, niesde een paar keer en deed een vergeefse poging het raampje achter hem te sluiten. Moeilijke momenten voor een voorzitter die niet meer fietst en een buikje heeft.
Hij ging tot een soort actie over. Hij belde een paar keer met zijn mobieltje, wisselde telkens woorden met Xiao Mei en wat ik vreesde bleek juist. Morgen voor mijn vertrek een gesprek met een “reporter”. Alles was geregeld en de laowai hoefde alleen maar ja te zeggen. Op zo’n moment wordt de koppige puber in mij wakker. Die verslaggever spreekt geen Engels, ik mag er voor de zoveelste keer weer al een lulletje rozewater bij staan, terwijl Xiao Mei op haar ” finest moment” verhalen over mij opdist met een opgeklopte garnering. Doe dat interview maar als ik vertrokken ben. En, dacht ik, wat die voorzitter er van denkt zal me worst wezen. Xiao Mei was, zo bleek ’s avonds, wel zo wijs dat voorlopig niet door te geven. De man was bepaald niet geliefd. Zijn voorzitterschap heeft hij te danken aan zijn connecties die ook zorgden voor dat interview.
Een delegatie van tien fietsers heeft me twee dagen later Jinzhou uitgefietst en na 30 km was het afscheid nemen. Nog wat foto’s en ik ging alleen verder.
Yutian, 2 oktober 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (29)
Aan Xiao Mei vroeg ik wel eens wat ze zoal doet als ze thuis is. Ze helpt haar man die piaonostemmer is en voor verschillende pianozaken in en om Jinzhou werkt. Lees je wel eens? “Very less” en ze liet zich ontvallen dat haar moeder erover klaagde dat het met haar culturele belangstelling slecht gesteld was. Toen ik eens opmerkte dat Er Mei zo nu en dan een krant las, beet Xiao Mei me vals toe “because she likes you!” Het had er niet veel mee te maken, maar ze verried zichzelf.
Bij een andere gelegenheid vroeg ik haar of ze misschien ook aan tai qi deed. Nee, want “too slow”. Ik denk dat ze daarmee een belangrijke karaktertrek van zich prijs gaf. Ze leidt een wat jakkerig leven. Haar praten, haar handelen hebben een hoog tempo. Veel hollen en weinig stilstaan en lezen is voor haar stilstaan. Een cursus filosofie hoef je haar niet aan te bieden. In winkels en bij hotelrecepties stevent ze op het personeel af dat dan ook direct voor haar beschikbaar moet zijn. Dat de aangesprokene nog even met een ander bezig is, maakt Xiao Mei niet uit. Dat heb ik bij meer Chinezen gezien, maar het draufgaengerische van haar is soms bij het drieste af en ik heb hotelpersoneel meegemaakt dat haar botweg negeerde.
Haar dagelijkse hobby is “cut prices” zoals ze zelf zegt. Ze kletst de hotelprijzen naar beneden en in de lift naar mijn kamer krijg ik haar triomf te horen. Ze is als een terrier en een jonge hotelmanager die haar getrek en gedraai duidelijk vervelend vond wilde ik tegemoet komen met te zeggen, dat ik gewoon de prijs op het tableau wilde betalen. ” Wait a moment” was de vaste reactie van Xiao Mei. Het lukte haar inderdaad de prijs wat te verlagen, maar de winst was eerder primitief dan zakelijk. Omdat ik me met prijzen, kortingen, bonnen en wat niet al niet bezig houd, heb ik Xiao Mei gezegd dat ze zich voor mij niet zo hoeft uit te sloven en dat vragen over allerlei prijzen me niet zo interesseren. Helaas dringt dat niet tot haar financiele denkraam door. Bovendien luistert ze heel slecht en geeft antwoorden op vragen die ik niet stel.
Het vertrek van Er Mei vloeit volgens mij voort uit botsende karakters. Er Mei is rustig en beheerst. Neem de mensen met haar vriendelijke anspraak voor zich in en kan goed luisteren. Ze heeft een brede belangstelling en gevoel voor humor en ironie.
Het kostte me enige moeite om te weten of Er Mei zelf had gevraagd om aan onze tocht deel te nemen of dat Xiao Mei over haar plannen had verteld en gevraagd of Er Mei zin had om mee te gaan. Het laatste was het geval. Dat leidt tot de vraag of Xiao Mei daarmee niet een morele verplichting had Er Mei in de groep te houden.
Xiao Mei heeft nogal wat presence. in gezelschappen voert ze het hoogste woord en voor de mannen in eethuizen langs de weg hangt ze de toffe meid uit. Ze heeft al gauw de lachers op haar hand. Het kroontje dat ze telkens op haar korte show wil zetten is dat er een vreemdeling, de laowai, in haar gezelschap is. Niet in ons, maar in haar gezelschap. Dat leidt niet tot mijn geliefdste momenten. Natuurlijk heb ik daarover met haar gesproken, maar het haalt niets uit. Erger is dat ze zich grappen veroorlooft ten koste van mij. Daaraan hebben de twee anderen zich niet schuldig gemaakt.
Jinzhou, 27 september 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (28)
De fietstocht van de dames kwam na het vertrek van Er Mei in versnelling. We hielden in Chengde niet twee, maar een rustdag en de nog resterende 416 km legden we in vier dagen af. Ons daggemiddelde was nog niet zo hoog geweest. Het leek erop dat Xiao Mei en Da Mei ook vonden dat het langzamerhand genoeg was geweest. We hadden mooie zonnige herfstdagen. Alleen de tweede dag was koud en nat en Xiao Mei komt de eer toe dat ze onze verkleumde lijven met hete drank bij pompstations konden opwarmen. Een ketel heet water doet wonderen.
Het waren vier fietsdagen in engere zin: trappen, af en toe rusten en de lunch gebruiken, trappen. De schemering begint al om 18.00 uur en een half uur later is het donker. Het is zaak om voor de duisternis een hotel te hebben. Op het land beginnen de maisakkers met kleine stukken kaler te worden. Ik heb nog geen machines gezien die als een grote tondeuze de grond kaal scheren. Het is allemaal handwerk tot nu toe.
Op de dag voor onze aankomst in Jinzhou heb ik tijdens de lunch in half Engels half Chinees bedankt voor alles wat ze voor me gedaan hebben. Dankzij hen zag ik een ander China dan de toerist die per georganiseerd vervoer enkele Chinese plaatsen “doet”. In het bijzonder dankte ik ze voor de hulp na mijn valpartij. Dat we elkaar na 3300 km fietsen niet meer zullen zien stemt weemoedig en ik heb uiteraard het voortijdige vertrek van Er Mei erbij betrokken. Da Mei verraste me met een calligrafisch schone brief die in Nederland op een vertaling wacht.
De volgende dag kwamen enkele fietsers uit Jinzhou ons tegemoet. Het werden er elf en met zijn allen hebben we gezellig gegeten. Alleen de heer Wang kende ik van 2006. Omdat bij de gesprekken het woord “laowai” vaak viel en er naar mij werd gekeken, concludeer ik dat ik, eigenlijk meer dan me lief is, besproken persoon was. Helaas was er de dag erop nog een sociale verplichting. Het bestuur van de fietsorganisatie wilde ook nog eens met de laowai dineren en wel om 16.00 uur. Ik moest naast de voorzitter plaats nemen, een man van 74 die niet meer fietst en gelukkig beter bier kon inschenken dan hoe gebrekkig ook een praatje maken. Ik zat me te pletter te vervelen. Morgen zijn we als echte fietsers weer onder elkaar en de dag daarop fietsen drie fietsvrienden me de stad uit en blijft Marianne Vos als enige Nederlandse achter in een fietsenzaak.
Jinzhou, 26 september 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (27)
Voor vertrek uit Nederland had ik op drie gele T-shirts de rode tekst laten drukken: “From Chengdu to Jinzhou on bicycle” met achter de stadsnamen de Chinese karakters. Dat viel bij de beide dames met wie ik de tocht zou maken zeer in de smaak. De tweede dag in Chengdu kondigde Xiao Mei aan dat we naar het station zouden gaan om nog een derde vrouw op te halen. Daar keek ik wel van op. het bracht me enigszins in verlegenheid daar de shirts voor ons drieen waren. Dat derde shirt ging uiteraard naar die derde persoon, naar Da Mei, maar de maat was wel groot. Op de dag dat we Chengdu verlieten om aan de grote tocht te beginnen kwamen de dames met shirt bij mijn hotel aangereden. Ik vond dat heel sympathiek. Omdat ik hun oranje verenigingsshirt uit 2006 had aangetrokken vormden voor het oog toch een beetje een team.
Xiao Mei had twee dingen gedaan die symptomatisch zouden blijken tijdens de hele tocht. Ze zag na twee dagen wel in dat ze mij eerder had moeten mailen dat er een derde vrouw bij kwam. Moeilijker bleek voor haar te begrijpen dat het gebruik van “zuster” voor een buitenstaander die niet op de hoogte is van de aard der relatie tot misverstanden kan leiden. Geen van de vrouwen waren echte zusters van haar. Ze doen weinig of geen moeite om zich af te vragen wat zich in het hoofd van een ander, mijn hoofd dus, kan afspelen.
Het was uiteraard de bedoeling dat we bij aankomst in Jinzhou trots met het shirts onze fietsprestatie konden onderstrepen. Daar kwam echter niets van. Het plotselinge vertrek van Er Mei veranderde de zaak. De shirts werden niet meer gedragen. Het koelere weer kan daar de reden van zijn geweest. De ironie wil dat Er Mei in de dagen voor haar vertrek het shirt wel droeg. Ze droeg hem zelfs andersom met de rugtekst op de borst. Ik vond dat wel komisch. Nu we aangekomen zijn in Jinzhou is er over die shirts niet gesproken en ik ben benieuwd of ik ze de laatste dag als we een tochtje met verenigingsleden maken te zien krijg.
Terugdenkend aan die laatste dagen nog met Er Mei, vermoed ik dat ze met shirt dragen iets wilde uitdrukken. Een subtiel gebaar van verbondenheid? Ik zal het haar terug in Nederland per brief in het Chinees vragen.
Jinzhou, 26 september 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (26)
Het schijnt dat Harry Mulisch zijn kleding kocht in de P.C.Hooftstraat en ook hij werd gegrepen door de oh zo “onachterhaalbare tijd” waarover de man sprak wiens naam in de straat voortleeft. De tijd is als een schip dat eeuwig door de wind voortgejaagd wordt en nimmer zal wenden. Dat is na zeven jaar terugzien in China ook zo. Van het clubje met wie ik toen drie weken optrok heb ik er, afgezien van Xiao Mei, maar eentje gezien. Het weerzien met hem was zeer hartelijk en het taalverschil blijkt geen barriere daarvoor te zijn. De heer Li schijnt dement te zijn. Hij was de leider van het groepje. Niet dat zijn leiderschap veel voorstelde, maar ik denk dat de Chinezen een traditionele hang hebben naar hierarchie. Het woord “schijnt” dient bij elke mededeling herhaald te worden, want de informatie over de fietsers van toen betrek ik van Xiao Mei, wier mededelingen zijn als de beursberichten. Dezelfde vraag levert de volgende dag andere antwoorden op. De heer Zhu had een geestelijk gehandicapte dochter die twee jaar geleden overleed. Sindsdien hebben hij en zijn vrouw enige vrijheid, maar een hartkwaal maakt het fietsen voor Zhu ongewenst. Mevrouw Wu heeft problemen met een been en woont omdat haar man niet koken kan bij haar hulpvaardige zoon. De roddel zegt dat haar man niet van vreemdelingen houdt. Tenslotte mevrouw Xing, die bij haar hoogbejaarde moeder is op het eiland Hainan in Zuid-China zit. Uit een notitie die ik van 2006 heb bewaard, blijkt dat ze danseres was geweest. Vermoedelijk blijft voor haar alleen het ritme van haar moeders dag over.
Dus alleen de heer Wang Jun Sheng. We hebben vanmiddag met hem en zijn vrouw gegeten. Zijn vrouw oogt wat mondainer, spreekt volgens de anderen met een Pekinees accent, luistert aandachtig naar Da Mei en Xiao Mei en wekt de indruk het hare te denken. Ze was aanvankelijk niet van plan aan deze lunch deel te nemen, maar Xiao Mei heeft gebeld. Ze zal op haar dominante manier haar bevolen te hebben maar te verschijnen. Zo zaten we dus met zijn vijven aan de dis. De foto’s van 2006 gingen over de tafel en zo zagen we onszelf teruggehaald in die onverbiddelijke tijd.
Jinzhou, 26 september 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (25)
Voor de juiste uitspraak van een vreemde taal gaat er niets boven een ‘native speaker’. Die was Er Mei voor mij in de afgelopen weken. Ze had een scherp gehoor en liet me soms wel vier keer een woord herhalen tot ik de juiste klank te pakken had. Dankzij haar hoor ik de vier Chinese tonen beter en kan ik ze ook met meer onderscheid zelf zeggen. Ze vond dat ik de eerste toon te laag sprak en de vierde te lang. Behalve toonhoogte zijn er dus ook verschillen in klankverloop. De vierde toon is bijna bij het afbijtende af. Bovendien is de toon sterk in die zin, dat het de andere klanken wat verbleken zodat er ook sprake is van een woordaccent. Bij de kennismaking met verschillende cursussen in Nederland heb ik daar niets over gehoord. Er Mei had ook didactische vaardigheden. Met rustige handgebaren kon ze de toonsverschillen aanschouwelijk maken. Daarbij waren de schijnbaar identieke woorden het interessantst. Zo is er een Jinzhou met een derde en een eerste toon.
Evenzeer was Er Mei kritisch over de beginklanken van woorden die in moeilijkheid niet onderdoen voor die bekende toonsverschillen. Ze liggen vaker tussen de tanden dan er achter. Wij Nederlanders spreken meer naar achteren in de mond met een slappere articulatie, wat je hoort als we Frans of Duits gaan spreken.
Er Mei en ik genoten van het landschapsschoon waar we doorheen trokken. Ik zei dan “hao kan” (mooi) en maakte een soort dirigentengebaar naar de verten, waarop zij reageerde met “piaoliang” (prachtig). Het tweede woord mag je wel gebruken als je het over een vrouw hebt, maar is weer niet te gebruiken voor een man. Als ik kleine zinnetjes probeerde, was ze telkens complimenteus en dus motiverend. Ze veronderstelde soms meer kennis bij mij dan ik had en dan maakte ze lachend een machteloos gebaar dat ik het niet begreep.
Uit mijn ‘Mandarin phrase book’ leerde ik geregeld nieuwe woorden die ik dan de volgende dag liet horen. Daar moest zij bijna altijd om lachen. Als we iets niet goed vonden zeiden we “bu hao”, maar met die bijvoeglijke naamwoorden heb je behoefte aan wat afwisseling. Dus zei ik eens “zoagao” (vreselijk) als ik weer voor de zoveelste keer afval in de berm zag liggen. Bij haar kon ik ook allerlei woorden op een ironische manier gebruiken en ook dat was een bron van plezier. Bij de nieuwe Chinese woorden liet ik de schrijfwijze maar even voor wat die was. Daar moet ik echt even voor gaan zitten. Pas als je zelf een karakter kunt schrijven, heb je hem geheel in hoofd en vingers. Die achterstand is natuurlijk jammer, daar je dagelijks veel tekst aan je voorbij ziet gaan. Soms zie een karakter zo vaak dat die je begint te irriteren omdat je de betekenis niet kent. Dat blijken dan leerzame schrifttekens. De karakters hebben een eigen betekenis, maar gecombineerd levert dat weer een hele andere betekenis. “Shan” (berg) en “shui” (water) betekenen samen ” landschap”. Er is zelfs een biermerk met die naam.
Op mijn beurt vond ik het leuk om haar te helpen bij de uitspraak van Engelse woorden (zie elders). Ik heb de indruk dat de Engelse uitspraak voor haar moeilijker was dan de Chinese voor mij.
Lingyuan, 23 september 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (24)
Vandaag in de rubriek alledaagse medica het gaasje, de pleister en wat oogdruppels. Het nieuwe gaasje dat dokter Wang boven mijn oog had aangebracht begon na een paar dagen wat te verschuiven onder mijn fietshelm zodat mijn zicht naar links en naar achteren werd beperkt. De wond eronder was droog en genezen en dus trok ik het verband eraf. Gewoon aan de lucht verder genezen. Dat vonden de dames niet goed. Al dat stof onderweg was gevaarlijk voor de wond. Ik gaf geen uitleg. Het was mijn wond en mijn pleister. Toen we ’s avonds na het eten overlegden wat we op de rustdagen in Chengde zouden doen, voerde Xiao Mei een opgewekt telefoongesprek naast me op de rand van een bed. Ik dacht dat ze met haar man belde om iets over de stad Chengde aan de weet te komen. Na de beeindiging ervan zei ze: ” Dokter Wang vindt het niet erg dat je het verband hebt verwijderd”. Zie je wel, reageerde ik, maar tegelijk stak irritatie de kop op. Ik zat goddomme naast haar en als ze me had gevraagd of ze die Wang over het gaasje mocht bellen, had ik gezegd ” No way!” Nergens voor nodig. Je bent mijn moeder niet! Waar bemoei je je mee?! Ik zei natuurlijk meer, maar hier kwam het op neer. Het bleek de komende dagen weinig effect te hebben.
De wond op de wreef van mijn linkerhand was goed genezen, maar de korst erop dreigde losgerukt te worden bij het vullen van mijn fietstassen. Hup pleister erop. Die pleister was niet goed volgens Xiao Mei. Ik moest nog maar eens langs een clinic. Mijn commentaar was een herhaling van zetten. Omdat ze veel volgt en in de gaten houdt, krijg ik het idee dat voor alles wat ik doe een verklaring moet geven of verantwoording moet afleggen. Daar word je wel moe van.
In Chengde wilde ze bij het middageten weten wat ik de rest van de dag zou doen. Ik wilde naar een boekenzaak en nog eens naar de afdeling in het ziekenhuis waar mijn hechtingen waren verwijderd. Xiao Mei wilde per se met me mee, maar ik hield de boot af. Ik wilde alleen zijn met mijn gedachten kort nadat Er Mei was vertrokken. Mijn plan uitgevoerd en mij voor het avondeten verslingerd aan KFC junkfood met cola. Bij aankomst in de volgende stad wilde Xiao Mei mijn doosje van de oogdruppels even meenemen in een apotheek. Van die druppels, voorgeschreven door alweer dokter Wang, had ik maar een paar dagen gebruik gemaakt en er verder niet meer aan gedacht. Toen Xiao Mei naar buiten kwam toonde ze triomfantelijk dat ze het zelfde merk had kunnen kopen en ze overhandigde me het nieuwe doosje met de “eyesdrop”. Ik wist niet dat ik erom gevraagd had… Ze had niet goed naar me geluisterd en er zelf maar een draai aan gegeven. Ik heb gauw even gekeken wat ” misverstand” in het Chinees was (“wuhui”). Ik had de dag ervoor niet gerept van oogdruppels dus ” misverstand” is te mild. Madame had haar bemoeizucht weer de vrije teugel gegeven. De apotheek nam overigens het medicijn gewoon weer terug. Omdat ik nu eens als een kind, dan weer als een demente bejaarde wordt bejegend, kan ik niet zeggen dat ik het heden heb leren dragen met een rustig kalmen moed. ” I will not cease from mental fight” (Blake).
Lingyuan, 23 september 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (23)
Over het vertrek van Er Mei uit onze groep kan ik nog weinig zeggen. Het maakte me somber en verdrietig. In gedachten zit ik er nog te dicht bij. Wat er zich tussen de vrouwen heeft afgespeeld kan ik hoogstens vermoeden. Er naar vragen heeft geen zin. Het Engels van Xiao Mei is onvoldoende en al was dat voldoende dan kreeg haar verhaal een draai die haar het beste uitkomt. Ten derde heb ik een afscheidsbriefje gekregen dat in haast is geschreven. Voor de vertaling heb ik een objectieve buitenstaander nodig. Dat kan nog wel even duren.
Natuurlijk heb ik de gebeurtenissen “op een rijtje gezet”. Dat het tussen Er Mei en Xiao Mei niet boterde was langzamerhand wel duidelijk. Ik denk dat Er Mei de eer aan zichzelf heeft gehouden en wilde vertrekken zodra de gelegenheid zich aandiende. Dat was in Chengde. Het laatste wat ze tegen me zei was, dat ze naar het station ging om een kaartje te kopen. Op dat moment was Xiao Mei even weg op zoek naar een hotel en dat bespaarde Er Mei een afscheid. Ik was toen nog in de naieve veronderstelling, dat ze die avond nog wel bij ons zou zijn. Onnozel, want bij het middageten had ze de financien aan de anderen al overgedragen. Om even voor zeven uur sms-te ze dat ze niet met de trein, maar met een nachtbus naar Shenyang zou reizen. Vandaar is het 40 km naar Fushun. Toen ik zei dat Da Mei misschien een “good bye” van mij kon berichten, wist ze daar niets op te zeggen. Toen ik mijn teleurstelling over het vertrek uitte, vond die weinig bijval. Heeft Xiao Mei die dagelijks met lede ogen zag hoeveel plezier Er Mei en ik hadden ervoor gezorgd dat een rivale het veld moest ruimen? Ik sluit het niet uit.
Er Mei had me toevertrouwd dat de omgang met Xiao Mei voor haar reden was te vertrekken. Het was 20 september duidelijk dat er iets broeide. We pauzeerden langs de weg op een parkeerplaats met een prachtig uitzicht (foto). Er Mei zat demonstratief ver van ons af, terwijl de andere dames ernstig spraken. Ook tijdens het middageten hield Er Mei zich buiten elk gesprek. ’s Avonds gaf Xiao Mei als reden dat er voor Er Mei familie-omstandigheden waren die haar vertrek nodig maakten. Ik hield me maar van de domme…
Het e-mailadres van Er Mei bleek de volgende ochtend alleen voor Chinees gebruik. Ik wilde de doodsverklaring die uit de reacties van de dames bleek teniet doen. Dus schreef ik een lieve kaart met de hoop dat de Chinese adressering zou kloppen. We gingen met zijn drieen naar het postkantoor, waar de jonge vrouwelijk beambte niet kon geloven dat een laowai een kaart naar Fushun in China wilde sturen. Toen ze de kaart gefrankeerd voor me neerlegde, greep Xiao Mei naar de kaart. Ik was erop voorbereid en griste die voor haar weg. Een gotspe in China.
Chengde, 21 september 2013
Tags:
Geplaatst in:
Dagboek |
Reacties uitgeschakeld voor Ni hao (22)
Oudere berichten »