Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Het Noorden trekt (1)

Door Jan: 09/10/08

Het Noorden trekt (1)

Twee jaar geleden vloog ik over de Oostzee naar Helsinki. Geen bewolking, helder zicht. Schuin onder het vliegtuig schoof het Zweedse eiland Gotland voorbij.Daar zou ik wel eens willen fietsen dacht ik. Dat heb ik nu gedaan. Fiets achterin en met de auto er naar toe. Eerst nog even een kijkje genomen op het lang gerekte eiland Öland. Sinds twee jaar kun van de noordelijke punt oversteken naar Visby, een hansestad die erg doet denken aan Riga en Tallinn, zij het wat popperiger.

Mijn tent sloeg ik op bij Kappelshamn in het noorden van Gotland en direct daarna trok ik mijn fiets uit de auto voor een kennismakingstochtje. Al bij het haventje stuitte ik op een oude mijlpaal, die de reiziger  sinds 1782 vertelt zich 4 mijl van Visby te bevinden. Altijd prettig te weten waar je staat. Het was de tijd van G(ustaaf) III. Nog steeds gebruiken Zweden de mijl als je naar de weg vraagt, maar bedenk wel dat een Zweedse mil’ wel even 10 km is. Op de palen van de hele mijl stonden telkens de initialen C.O.v.S.

Bij het openluchtmuseum van Farösund wisten twee jonge dames  te vertellen dat die staan voor Carl Otto von Segebaden, de vertegenwoordiger des konings op het eiland. De landmeter (lantmätare) was zeker niet belangrijk, maar de ironie wil dat MIL ook de beginletters kunnen zijn van Magnus Israel Lallerius.

Als je Zweedse politiemensen wilt sarren moet je zeggen ‘Polis, polis, potatis gris’. (elke i klinkt als in kies). De dames bij het museum schoten in de lach toen ik dat zei en vroeg wat dat ‘gris’ betekende. Varken! Politie? Aardappels voor de zwijnen! 

Dat is nog eens wat anders dan handhaver van de wet in naam des konings.

Mijn eerste kerkje was dat van Hall, maar ‘van’ kan ik beter weglaten, want de kerk is Hall. De Heer kan Zijn oog welgevallig slaan op Gotland waar buiten Visby 92 kerkjes zijn, grotendeels gebouwd vóór 1350 en vele nog  in gebruik. Zo’n kerkje zonder een bebouwde kom is voor ons Nederlanders interessant, hoewel wij ook een kerspels kennen.

 

Farö

De volgende dag overgestoken naar het nog kleinere eiland Farö. Op de pont zie je hoe populair het fietsen daar is. De duurfietsers hebben bagage, de dagjesmensen een mandje aan het stuur en een sticker van het verhuurbedrijf uit Visby op het achterspatbord.

Al op het hek van het kerkje op Farö laat een bordje zien hoe je over het kerkhof naar het graf moet lopen van Zwedens beroemdste filmregisseur Ingmar Bergman. Hij bracht er al sinds de jaren ’60 de zomers door en woonde er vanaf 2003 permanent. Eind juli vorig jaar stierf hij en nooit kwamen zoveel mensen op Farö. Ik wilde uiteraard zijn huis, deel gebruikt voor opnames en montages, ook even zien. Bij het infocenter wist men niet waar dat staat. Het is ‘wist’, want in een interview met het eilandskrantje waardeert Bergman de bewoners om hun gewoonte tegen nieuwsgierige buitenstaanders te zeggen dat ze niet weten hij woont of om ze de verkeerde kant op te sturen. Een vriendelijke ‘do ist de baanhoof’ van Koot en Bie.

Helaas was het kerkje bezet vanwege een koorrepetitie. Graag had ik naar de muurschildering en het deenstalige gedicht gekeken, waarvan Linnaeus melding maakt in zijn reisverslag in zijn reisverslag van 1741. Beeld en woord vertellen over 15 robbenjagers die in 1603 op ijs waren dat los scheurde en hen van het eiland wegdreef. Drie wisten een ander eilandje te bereiken, de overigen waren 14 lange dagen op drift. Ze aten rauw robbenvlees en kwamen terecht in de scheren bij Stockholm. De kerk weet wie ze redde: de Voorzienigheid.

Visby

Op de derde dag trapte ik naar Visby, waar de toeristen drommen binnen de stadsmuren en bij de haven. In de stille bibliotheek lees ik dat Linnaeus en Bergman het Gotlands maar een raar taaltje vonden. Wie noemt een spiegel nu ‘zondagsoog’? De naam Farö blijkt niet het verre eiland te betekenen, maar reis-eiland, dus een eiland waarvoor je om er te komen een reis moet maken.

Van de haven naar de stadsmuur ga je vrij steil omhoog. Die muur is er nog helemaal en had kunnen fungeren als de muur van Jeruzalem in Bergmans film over het leven van Jezus, ware het niet dat de Italiaanse financiers zich terugtrokken.

Weer op mainland Zweden volg ik via Stockholm de hoofdweg langs de kust om bij Härnösand landinwaarts te gaan. Bij Jokkmokk (Er was een oude bok in Jokkmokk, die meisjes aan hun vlecht trok) rijd ik de poolcirkel binnen. Op het station hier staat dat ik 1313 kilometer van Stockholm ben. Dan weet u zo’n beetje waar ik zit.

Jan Postema

Gällivare, 13 juli 2008

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.