Pagina's
- Columns
- Cyclografie
- Cyclografie
- Duitsland
- Praktisch
- Beesten onderweg
- Dag op een ripio
- Fietsen in (grote) steden
- Kaarten
- Naar de weg vragen
- Overnachtingen in de VS
- Paklijst voor binnen en buiten
- Snelweg in Chili
- Stad in, stad uit
- Van blog naar boek
- Veiligheid
- Vliegtuig en fiets
- Vrachtverkeer en fiets (Argentinië)
- Weersomstandigheden (VS)
- Wegen en weggetjes
- Wegnummering
- Wet van de Rekkende Mijlen
- Wind op de pampa
- Recensies
- Amerika van oost naar west
- Auf einem blauen Elefanten
- Carsten Janz: Beinhart
- De Sleutel van Tsjechov
- De vloek van de goeroe
- Drie kameleons
- Edith en Annette
- Filosofie van de heuvel
- Pelgrimsfietsreis
- Rondje Noordzee
- Santiago de Compostela
- Vanaf mijn vakantiefiets
- Waar extreem doodnormaal is
- Weg van de wereld
- Reisverslagen
- Ciclista en Patagonia (01)
- Ciclista en Patagonia (02)
- Ciclista en Patagonia (03)
- Ciclista en Patagonia (04)
- Ciclista en Patagonia (05)
- Ciclista en Patagonia (06)
- Ciclista en Patagonia (07)
- Ciclista en Patagonia (08)
- Ciclista en Patagonia (09)
- Ciclista en Patagonia (10)
- Ciclista en Patagonia (11)
- Ciclista en Patagonia (12)
- Ciclista en Patagonia (13)
- Ciclista en Patagonia (14)
- Ciclista en Patagonia (15, slot)
- Ciclista en Patagonia (feiten, cijfers)
- Fietsen in China
- Fietsen in Helsinki
- Fietstocht Zuidoost-Azië (01), Vertrek
- Fietstocht Zuidoost-Azië (02), De vlucht
- Fietstocht Zuidoost-Azië (03), Hanoi
- Fietstocht Zuidoost-Azië (04), Hanoi Hanoi
- Fietstocht Zuidoost-Azië (05), Vinh
- Fietstocht Zuidoost-Azië (06), Hue
- Fietstocht Zuidoost-Azië (07), Vietnamees
- Fietstocht Zuidoost-Azië (08), Regenweek
- Fietstocht Zuidoost-Azië (09), Drama
- Fietstocht Zuidoost-Azië (10), Nha Trang
- Fietstocht Zuidoost-Azië (11), Round up
- Fietstocht Zuidoost-Azië (12), Saigon/HCM
- Fietstocht Zuidoost-Azië (13), Phnom Penh
- Fietstocht Zuidoost-Azië (14), Siem Reap
- Fietstocht Zuidoost-Azië (15), Buri Ram
- Fietstocht Zuidoost-Azië (16), Buri Ram 2
- Fietstocht Zuidoost-Azië (17), Vientiane
- Fietstocht Zuidoost-Azië (18), Luang Prabang (LPB)
- Fietstocht Zuidoost-Azië (19), Vientiane 2
- Fietstocht Zuidoost-Azië (20), Bangkok
- Fietstocht Zuidoost-Azië (21), River Kwai
- Fietstocht Zuidoost-Azië (22), Johan en Nok
- Fietstocht Zuidoost-Azië (23), Onlusten
- Fietstocht Zuidoost-Azië (24), Melaka
- Fietstocht Zuidoost-Azië (25), Singapore
- Fietstocht Zuidoost-Azië (26), Slot
- Het Noorden trekt (1)
- Het Noorden trekt (2)
- Het Noorden trekt (3)
- Lekker, rendier! (1)
- Lekker, rendier! (2)
- Lekker, rendier! (3)
- Lekker, rendier! (4)
- Lekker, rendier! (5)
- Lekker, rendier! (6, slot)
- Reis naar Finland
- Westwaarts: van Houston naar L.A.(1, Inleiding)
- Westwaarts: van Houston naar L.A.(2)
- Westwaarts: van Houston naar L.A.(3)
- Westwaarts: van Houston naar L.A.(4)
- Westwaarts: van Houston naar L.A.(5)
- Westwaarts: van Houston naar L.A.(6)
- Westwaarts: van Houston naar L.A.(7)
- Verhalen
Rubrieken
Archief
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- maart 2010
- maart 2009
- februari 2009
- januari 2009
- december 2008
- november 2008
- oktober 2008
- mei 2008
Diversen
Van Bangkok naar Shanghai (10)
Door Jan: 23/06/16
De Chinezen verzetten bergen. Ze graven ze waar nodig af. Het duurt even, maar de berg verdwijnt. Nieuwe bergen komen er voor in de plaats: groepen woontorens met spitsjes die iets van een kasteel hebben. In alle grotere plaatsen hetzelfde beeld van kolossale flats en bouwkranen. De steden hier lijken erg op elkaar. Nanning was geen verrassing.
Toen we voor de overnachting afstapten was het al donker en de volgende morgen zaten we al voor zevenen op de fiets. We zijn er door heen gereden en dat was dan dat. Ik schat de afstand door de stad op 30 km. Peking voert een beleid van verstedelijking en meer dan de helft der Chinezen (60%) woont in urbane gebieden.
Toen we twee dagen ervoor in Qu Li aankwamen, was de slaapplaats een probleem. In het eerste guest house mochten geen buitenlanders vertoeven. De exploitant bracht ons naar een ander adres.
Daar konden we wel overnachten, maar we moesten wachten op de duisternis. De eigenaar had geen vergunning. Dus brachten we ruim een uur door in een restaurant er schuin tegenover. Het hotel lag naast een parkje met fitness toestellen waar velen zich ontspanden en men moet ons gezien hebben, want we zijn een kleurig stel bij elkaar. Ik vroeg me af of de hotelman niet bang was voor klikken bij de politie. De illegaliteit deed geen afbreuk aan het comfort. De kamers waren schoner en beter ingericht dan in hotels waar we waren mét vergunning.
Nu ik het over “we” heb, mijn eerste indrukken van de dames. We kunnen het goed met elkaar vinden en er is geen bemoeizucht. Op de kaart hoef ik niet te kijken, want Frances (36) raadpleegt haar i-phone en dankzij haar rijd ik ook op landelijke wegen waar ik anders niet gekomen zou zijn. Als ze geen ontvangst heeft, wijzen anderen ons de weg. Haar Engels is redelijk voldoende om me via haar met de anderen te verstaan. Ze gaan allen flink ingepakt op de fiets.
Wat ze onderweg kopen hangen ze in plastic zakjes aan hun stuur. Ook meloenen. Die kopen ze niet maar stelen ze van het land. Dat hoorde ik pas nadat… ik ervan gegeten had en dus medeplichtig was. Ach, vrouwenlist is nog steeds menigvoud. Of ik de volgende meloenen maar van het land wilde halen. Ja, ja.
Tijdens een onweersbui schuilden we in een dorpje, dat ik het Ossenwagendorp noem, want er sjokten vaak ossenwagens door de straat. We hadden nogal wat bekijks en ik was denk ik het nieuws van de dag. Er werd naar me gekeken en gewezen. Ik stak met een grote fles bier de straat over. Als dat nou het Westen moet voorstellen… Decadent! Enfin, het dorpswinkeltje, een schemerig hol, deed goede zaken.
Het aardigste dorp tot nu toe heet Yang Mei Gu Zhen. Je daalt een trap af naar de rivier waar enige scheepvaart op is. Er is ook een oude poort met opschrift.
Aan de kade liggen een paar salonboten waarop je kunt eten.
Kleine bootjes met allerlei nering liggen er tussen en dorpelingen komen aan de waterrand de was doen en de groentes afspoelen. Het dorp schijnt ook enige historische betekenis te hebben blijkens opschriften over beroemde Chinezen die er woonden. De markt begint al voor zessen en daar doen de dorpelingen hun boodschappen.
Er is enige vergrijzing en vooral oude kromme vrouwtjes vallen op. Het dorp mag zich verjongen, want Frances wees me op een spandoek die toestemming geeft voor een tweede kind.
Toen ik opmerkte dat die Chinese jongensvoorkeur op den duur demografisch slecht uitpakt en bovendien te weinig waardering geeft aan meisjes en vrouwen, zei ze neutraal dat na het eerste jongenskind er gelegenheid is voor een meisje. De feministe in haar was nog niet geboren.
Ik wilde van Frances wel eens weten of je een Han-Chinees van een Manchu kunt onderscheiden. Nee. Sterker nog, zij was zelf half-Manchu want haar vader is er een. De laatste keizerlijke Qing-dynastie kwam uit Manchurije in het noorden en de Manchu-mannen vielen op door hun half geschoren schedel en de lange vlecht. De Chinese tv toont tal van drama’s die zich in de Verboden Stad afspelen, tijdens die laatste Manchu-dynastie. Frances’ familienaam is Guan (“sluiten”) en die is net als Ma (“paard”) een echte Manchu naam. Het gaat wel om een verchineesde naam, want de lijst van Manchu-clannamen op het internet ziet er heel anders uit. Pan, Nisa, Ergonote, Urgunkele. Vele lettergrepen.
Het bergland van Guangxi is me tot nu toe meegevallen. De bergen van Laos en Vietnam zijn een goede voorbereiding zijn geweest. De binnenwegen hier hebben het nadeel dat ze maar op en neer gaan met korte, maar zeer steile hellingen, terwijl het wegdek soms slecht is. Daar staat weer tegenover dat de vallei tussen Chongzuo en Qu Li buitengewoon mooi was. We reden na de onweersbui de opklarende lucht tegemoet, er was wat afkoeling, we daalden geleidelijk en de bergen lichtten op in de namiddag zon.
Deze woorden schrijf ik in Bin Yang, een stad ten noordoosten van Nanning. Over een paar dagen ben ik alweer op de helft van mijn reis na 2500 km. De volgende grote stad is Liuzhou en dan komt Guilin in zicht waar we het bijzondere berglandschap gaan bekijken.
Bin Yang, Guangxi, China, 23 juni 2016
Van Bangkok naar Shanghai (9)
Door Jan: 17/06/16
Op vrijdag 17 juni ben ik na passage van de grens door vier Chinese vrouwen verwelkomd. Twee van hen ken ik van vorige tochten. Met zijn allen hebben ze drie dagen in de trein gezeten om van Suzhou (bij Shanghai) naar de grensplaats Pingxiang (provincie Guangxi) te komen. Ze rolden bij de poort van de Friendship Pass een groot spandoek voor me uit en schonken me een vlag met “Helan Laowai Jan” (Nederlandse vreemdeling).
De jongste van het stel, Frances, spreekt Engels en door haar heb ik met haar moeder, Claire in de afgelopen jaren contact kunnen onderhouden. Omdat Chinese namen altijd leiden tot gestuntel in de mond van westerlingen heb ik de twee andere dames ook een naam mogen geven. Anna en Monica. De naam Simone werd afgekeurd, misschien om dat si “dood” betekent. Claire heet eigenlijk Wei Gui Xiang en met de juiste toon en karakters is haar roepnaam “welriekende laurier”. Ook de naam van de stad waar ik nu overnacht spreek ik volgens Frances verkeerd uit. Op mijn manier betekent het “koelkast”, terwijl je de eerste en derde toon moet gebruiken…Vanavond gaan we na het eten in het hotel een “conference” houden over de tocht die we samen gaan maken.
In Vietnam ben ik met plezier geweest. Het is er rommelig, maar gezellig. Over leuke contacten hoefde ik me niet te beklagen. Vanwege het taalprobleem zijn die vaak simpel, maar voor een goede verstandhouding hoeft het niet in de weg te staan. Het gebeurde geregeld dat iemand zijn onderarm naast de mijne hield. Die was wel erg bruin! Stroopte ik mijn korte mouw wat op, dan zagen ze de huidskleur die ze verwachtten. Ook mijn benen kregen vaak aandacht. Schoof ik mijn broekspijp wat op met een ondeugend ooohh…, dan was het lachen alom. Op de hete dagen trek ik in de eethuisjes mijn schoenen en sokken uit. De blikken naar onder mijn tafeltje bevestigen dat ik de man ben met de witte voeten. Overigens is een blanke of blankere huid hier een waarde. Ik heb de indruk dat vooral jonge vrouwen en meisjes met een paraplu in de felle zon beducht zijn voor het verdonkeren van hun huid en graag hun waarde op de huwelijksmarkt willen behouden.
Vlakbij het oude stadskwartier van Hanoi ligt een meer met parkdelen eromheen waar de bewoners van de stad zich ontspannen.
Ook westerlingen doen dat en zodra je even zit, komen er al gauw meisjes naar je toe om Engels te oefenen. Eentje had in haar aantekenboekje een lijst met vragen gemaakt zoals Waar kom je vandaan? Wat vind je van Vietnam?, enz. Het is soms aandoenlijk. Als ik vertel dat ik met mijn “xe dap” door hun land fiets, komt er beweging in de conversatie.
Minder aardig zijn de Vietnamezen voor de varkens. Op weg naar de grens passeerden me tal van vrachtwagens met drie volgeladen etages. Met het gekerm en de poten die buitenboord hingen, was wel duidelijk dat de rit geen pretje was. De beesten zagen er erg rood uit. Ik kwam ook voorbij aan een losplaats. Er was geen gebouw dat een slachterij deed vermoeden. Ze werden dacht ik even gelost om bij te komen, wat te drinken en te slobberen en wat rond te knorren, maar er was een afgrijselijk geschreeuw.
Ze werden geforceerd gevoed. Een slang werd door hun strot geduwd en de voedingsinfuus was snel in de maag geleegd. Volgende. Eén varken had de hitte en de dorst niet overleefd. Het beest werd op het beton open gesneden en ik zal de lezer de details besparen. Zo gaat dat hier in Vietnam.
Van Bangkok naar Shanghai (8)
Door Jan: 10/06/16
Eerst maar wat feiten. Op 9 juni ben ik aangekomen in Hanoi. De reis die op 8 mei begon, heb ik afgelegd in 24 dagetappes. 1730 km. Door de bergen en de hitte blijft mijn geplande gemiddelde wat achter. Ik houd de kalender en de landkaarten goed in de gaten.
Behalve claxonneren is inhalen ook een Vietnamese hobby. Ook in onoverzichtelijke bochten. Daar heb ik als tegemoet komend fietsertje mee te maken. Het gevaar zit niet bij de eerste inhalende auto, maar bij de tweede er achter die mij nog niet heeft gezien. De talloos kleine bussen die tussen Dien Bien Phu en Hanoi pendelen hebben altijd haast, maar als ze een klant zien, vinden ze het heel gewoon dat andere voertuigen daar ook voor moeten stoppen. Tussen al die personen- en vrachtauto’s door krioelt de meerderheid van het verkeer: de brommers. Een brommer is in het Vietnamees “xe may” en een fiets is een “xe dap”.
“Deze auto biedt ruimte voor het hele gezin” lees je wel eens in reclame. Dat kun je ook voor de duozit van de brommers zeggen, want vader, moeder en twee kinderen zitten samen op één brommer. Diezelfde brommer kan ook een kleine vrachtwagen zijn. Vietnamezen, en Aziaten in het algemeen, zijn ware cargadoors en ze gaan tot het uiterste. Boomstammen, rijstzakken, kippen, varkens, afvaltonnen, staaldraad, bierkratten, dozen het gaat allemaal achterop. Dat maakt de brommer een stuk breder en het andere verkeer moet dus meer uitwijken. De lading moet in balans blijven en de rijder wordt een evenwichtskunstenaar. Acrobatisch brommen. De laadcapaciteit kan worden uitgebreid met een aanhangwagentje.
De Noord-Vietnamees die het zich kan veroorloven woont in een smal, hoog stenen huis met een paar etages, met kitscherige zuiltjes en zoete kleuren en met een groot watervat op het dak. Veel Vietnamezen wonen aan de straat en de voorgevel is een rolluik of hekwerk dat ’s avonds dichtgaat. Op het stuk grond voor de deur stallen ze wat kleine handelswaar uit onder een parasol waar de hond graag ligt, de kinderen spelen in de woonkamer waar de brommer staat geparkeerd tegenover de rustbank en de tv gaat pas uit als het gezin naar bed gaat of in de hangmat kruipt. Om vijf uur kraaien de hanen, denderen de eerste vrachtwagens door de straat en een uur later is de nieuwe dag weer begonnen.
In de berm van de weg ligt het geld voor het oprapen. Briefjes van 500.000 dong met Ho Chi Min, maar ook biljetten van honderd dollar met de beeltenis van Benjamin Franklin, u weet wel die Amerikaan die tijdens een onweer een vlieger opliet. Het geld is verwaaid van graven waar het in stapeltjes was bijgelegd voor de laatste reis van de overledene. Dat Amerikaanse namaakgeld laat zien dat ook de reisbureaus in het hiernamaals de verschillende valuta’s op hun waarde weten te schatten.
In het oude stadsdeel van Hanoi kom ik bij van de vermoeienissen. Veel eten, slapen, rondhangen. In de nauwe straatjes hier kuieren veel westerse toeristen. Groot, weldoorvoed en soms blond. Gisterenavond werd naast me een kleine pezige man door een jonge Vietnamese vrouw bij zijn kladden gepakt. Hij probeerde zich los te rukken en hield zijn roofwaar hoog boven zich. De vrouw sprong op, griste haar portemonnee uit zijn hand, controleerde snel of de inhoud klopte en liep door. De zakkenroller was alweer weg. Hij droeg een groen T-shirt.
Hanoi, Vietnam, 10 juni 2016
Van Bangkok naar Shanghai (7)
Door Jan: 04/06/16
Vietnam is een rijstland. Twee maal per jaar oogst. Op weg naar Son La fietste ik door dorpen waar de eerste oogst van het jaar werd binnen gehaald. Voor de huizen aan de straat lagen allerlei stukken zeil waarop de gedorste rijst was uitgestrooid. Met een soort grote waaier werd kaf en stof weg gewapperd, waarna het zeil aan de punten werd opgepakt om de rijst op te hopen en in zakken te scheppen. Hele dorpen waren er mee bezig.
Rijst is een bewerkelijk gewas en het zwaarste werk, het uitzetten van de jonge plantjes en het oogsten, is het werk voor vrouwen.
Handwerk dat uren, dagen vergt. Het dorswerk lijkt meer voor de mannen. De vrouwen dragen de rijstplanten aan en een man duwt ze in de dorsmachine en geeft bevelen. Op veel velden worden bundels rijstplanten tegen een schuin bord geslagen. Ook dat doet een man. In sommige sawahs rijdt wel eens merkwaardige ploegmachine door de modder, maar opvallend is dat er hier in het algemeen veel handwerk wordt verricht. Wanneer wij zeggen dat voor een gebouw de eerste spade in de grond wordt gestoken, dan kan dat ook de reusachtige schop zijn van een graafmachine. Bij een belangrijk bouwwerk is er dan een hotemetoot die in de cabine wat aan handles mag trekken. Gestoken in werkpak en met een fel kleurige helm op het hoofd is dat goed voor de pr. U weet wel, de burgemeester die de handen uit de mouwen steekt. De eigenlijke machinist zorgt ervoor dat zijn geëerde “collega” geen domme dingen doet. Hier in Vietnam staat al gauw een tiental mannen met de echte spade in de grond te wroeten.
De mooiste landstreken van Vietnam vind ik de dalen met de rijstvelden. Al die prachtige tinten groen, de kleine walletjes tussen de velden die merkwaardige patronen laten zien, de dorpjes erachter aan de voet van de berg.
Het ziet er zo idyllisch uit. Vooral op een afstand. Als passant heb ik de neiging om het lieflijke erin te zien, maar het mooie resultaat dat zich voor je uitstrekt is product van hard werken van vele jaren. Er zullen wel eens conflicten zijn over grenzen, erfenissen, eigendom, waterrechten, e.d., maar daar ben ik niet bij. Wat er van de rijstplant overblijft, het stro, is voer voor de buffels, maar het meeste wordt op het land verbrand. Tientallen rookpluimen stijgen op en ’s avonds op je overnachtingsadres ruik je het aan je kleren.
Die rookpluimen kun je nog op grote afstanden zien en dat wisten de indianen (native Americans) natuurlijk, al lijkt me het signaleren ermee als de lucht in beweging is een probleem. Daar zal Winnetou wel een oplossing voor hebben gehad.
Er zijn hier in Noord-Vietnam vrouwen die kleurige doeken op het hoofd dragen. Onder de doek zit een knotje bijeen gehouden door een netje. Zij behoren tot de Thaïs en zelfs als ze op hun brommer zitten zijn ze te herkennen. Die helm komt bovenop het knotje en staat hoog op hun hoofd. Mocht hun in het verkeer iets overkomen, dan altijd mét dat knotje. De Thaï-mannen kan ik niet herkennen. Voor mij zijn het Vietnamezen.
Bij de receptie van mijn hotel liet ik mijn foto’s van de dames zien. Het knotje duidt erop dat de vrouw getrouwd is. Vietnamees-Thaïs idioom: een vrouw onder het knotje brengen (huwen).
Vietnam kent meer dan vijftig minderheden. Dat maakt het voor buitenstaanders erg ingewikkeld. Nog lastiger zijn de Thaïs voor Engels-taligen want er zijn White and Black Thaïs… De Amerikanen maakten het heel simpel: communisten en niet-communisten. Deze Thaïs horen volkenkundig wel tot die van Thailand en de Laotianen, maar hebben hun eigen geschiedenis. Al in de 7de en 8ste eeuw kwamen ze afzakken uit Yunnan. Toen de nazaten van Clovis over Europa heersten en Karel de Grote nog ver achter de horizon zat, vestigden ze zich hier al. De streek is die tussen Son La en Hao Binh. Staatkundig Vietnamees, maar etnisch Thaïs. Je kunt dus wel zeggen dat ze inheems zijn.
Ik geloof dat het verstandig is om langzamer te fietsen door de dorpen. Zeer velen groeten naar me. Gezinnen aan het ontbijt, bouwvakkers op stellages, handelaars aan de weg, noem maar op. Ze roepen en zwaaien naar me als een oude vriend. Ik moet goed opletten. Ik voel me als heer Tiennoppen in een verhaal van Harry Mulisch en niet groeten zou de wereldgeschiedenis vervalsen. Wat sommigen aan Engelse taalkennis hebben roepen ze me toe. Thank you. Hello. Good bye en zelfs good night in de morgen. Toen ik Dien Bien Phu uitreed was er een meisje dat telkens met haar elektrische brommer stilletjes in mijn buurt bleef. Ik stopte even voor een slok cola en daar stond ze vlak achter me. Ze wilde me per se een fles koud water aan bieden. Ik nam die dankbaar aan en ze reed terug naar Dien Bien Phu.
Son La, Vietnam, 4 juni 2016
Van Bangkok naar Shanghai (6)
Door Jan: 01/06/16
Een paar dames heb ik wel gezien, maar of het Eliane, Huguette of Anne-Marie was weet ik niet. Ze liggen hier gewoon maar te liggen. De Fransen hadden de heuvels rond Dien Bien Phu meisjesnamen gegeven.
Er werd gezegd, gefluisterd, dat het namen waren van de geliefden van een bevelhebber. Die namen hebben in 1954 niet geholpen. Generaal Vo Nguyen Giap, de held van Dien Bien Phu (DBP), wist handig gebruik te maken van de heuvels die het Franse garnizoen omringden en dat leidde tot de Franse nederlaag en het einde van de koloniale tijd in Indo-China. Dien Bien Phu is een pijnlijke naam in de Franse geschiedenis.
U begrijpt, ik zit in Noord-Vietnam. De weg er naar toe verliep wat anders. Een deel van de route heb ik per boot afgelegd.
Vijf en een half uur in een ranke schuit met afdakjes die me van Nong Kiau over de Nam Ou naar Muang Khoua bracht. Een tocht door de jungle uit natuurfilms. De hele vegetatie verdringt zich in de groei naar het licht. De rivier is vrij ondiep maar het vaartuig met weinig diepgang hobbelde met gemak door de stroomversnellingen en wist rotspartijen handig te mijden. We waren met 14 mensen aan boord die op verschillende plaatsen afstapten.
Ik was de enige die in Muang Kioua zou uitstappen.
De volgende dag fietste ik naar de Vietnamese grens en dat kostte me 25 km klimmen. Toen ik vooroverboog bij het Laotiaanse grensloket had ik weinig puf om veel weerstand te bieden. De jonge beambte zei dat ik “overtime” was. Ik protesteerde, want ik was een week op het stempel in mijn paspoort vooruit. Toen werd de 10.000 kip een “fee” voor iedereen en ik was weer overtime. Ik denk dat de bijklussende grensman aan het sparen was voor een auto. Aan de grens dacht ik te kunnen overnachten, maar dat ging niet. Na de Vietnamese grenscontrole was het nog 34 km naar Dien Bien Phu. De schemering begon. De smalle weg met slecht plaveisel ging bijna helemaal naar beneden. In het dal was het donker. Tropisch pikdonker. Nog 15 km… Ik besloot een pickup rijder aan te spreken. Een jonge man die voor een vergoeding mij wel naar DBP wilde brengen. Het werd een dollemansrit. Met de geluidsgolf van zijn claxon dreef hij iedereen opzij, terwijl hij knipperde met zijn lichten en een paar keer telefoneerde. Zo beleef je nog eens wat.
Mijn eerste lichamelijke contacten met Vietnamezen waren al voor de grens. Ik stond even uit te hijgen op de helling naar de grens. Twee Vietnamese truckrijders gingen links rijden en stopten bijna om mij een high five te geven. Vandaag in DBP op weg naar het museum kreeg ik een klap op mijn rug. Een man eruit ziend als een dakloze vond dat nodig. Op de terugweg stond hij ineens weer voor me. Weer een klap en door liep meneer. Was dit om de geschiedenis te wreken?
Het museum in DBP zit er mausoleumachtig uit. Het hoofdgebouw is gewijd aan Vo Nguyen Giap de held die in de honderden foto’s een welhaast goddelijke status krijgt. Hij ontmoette vele beroemdheden: Fidel Castro, Breznjew, Mao. Achter het ronde gebouw foto’s en materialen over de strijd die zo’n twee maanden duurde. Je zou kunnen zeggen dat de Fransen veel pech hebben gehad, maar evenzeer dat ze over de voorbereiding van de Vietnamezen slecht geïnformeerd waren. De Franse inlichtingendienst klungelde maar wat. Dat werd de Fransen uiteindelijk fataal. De aanvoer vanuit de lucht werd onmogelijk doordat de Vietnamezen heimelijk hun geschutstukken op de hellingen rond de Fransen hadden geplaatst. Uiteraard zijn de teksten bij de foto’s ideologisch gekleurd. Er zijn ook beelden van demonstranten in Parijs tegen de “sale lutte”. Franse vliegtuigen heten steevast “colonialism airplanes”. Er is een wrange overeenkomst met WO I: de loopgraven die door hevige regenval veranderden in modderpoelen.
De strijd van deze Eerste Indo-Chinese oorlog zette de onderhandelingen in Geneve onder druk en legde de basis voor de volgende die we de Vietnamese oorlog noemen. Noord-Vietnam werd onafhankelijk en in Zuid-Vietnam onder de 17e breedtegraad zouden in 1956 verkiezingen komen. Dat gebeurde niet. De Zuid-Vietnamezen wisten zich gesteund door de VS. Nixon nam de oorlog over van Kennedy en hield vol dat de Amerikanen tenslotte een ‘peace with honor” hadden bereikt.
Er is een foto van vice-president Nixon die Vietnam bezoekt om de Franse soldaten een hart onder de riem te steken. Dat was in november 1953. Hij moest eens weten…
Dien Bien Phu, Vietnam, 1 juni 2016
Van Bangkok naar Shanghai (5)
Door Jan: 27/05/16
Soms dringen zich aan jou als fietser belangrijke vragen op. Is een eend dommer dan een kip? In de bergdorpen van Laos waar ik dagelijks door heen trok, lopen veel kippen en eenden aan de rand van de weg. Rand is eigenlijk nog te veel gezegd, want die is er niet. Het asfalt gaat geleidelijk over in zand en stof en als westerling vraag je je af of het stuk grond voor de huisjes nog openbare weg is. Die weg is de N 13, de hoofdader van Vientiane naar Luang Prabang. Isuzu-vrachtwagens en pickups komen voorbij. De hanen, kippen en de vele kloeken met hun kuikens reageren snel op het naderende onheil en reppen zich naar de kant. Eenden daarentegen waggelen rustig verder hun ondergang tegemoet. Ze denken natuurlijk dat wat voorbij komt, drijft en och dat heeft zo’n vaart niet. Ze mogen de oplettende chauffeurs wel dankbaar zijn. Heeft een voorwiel de vlerken van een eend geschampt, dan nog kijkt die eend nog met een blik van volgens mij gebeurde er net wat.
In die dorpen net na Vientiane lopen veel koeien op de weg. Kleine kuddes soms. Op het heetst van de dag zoeken ze de schaduw onder de bomen, al blijft er wel eens een kalf midden op de weg. Die moet nog streetwise worden. De koe is een kostbaar bezit. In de arme dorpen loopt meer grut rond: honden, biggetjes, geiten, soms een kalkoen.
Het menselijke grut is het leukst. Kinderen die bij je komst al of niet in blote kont naar buiten rennen en je sabaidie toeroepen en liefst nog even handjeklap willen doen. Dat lukt wel eens, maar als de weg net omhoog gaat niet. Die dorpjes zijn arm. Meer hutjes dan huizen. Ze staan heel dicht op elkaar en huiselijke conflicten zijn publiek. In het midden de dorpskraan, waar men zich baddert, de kleren wast en de plastic tankjes vult voor water in huis. Soms zie je kleine kinderen al met water zeulen.
In de vroege ochtend staan pubermeisjes aan de straat hun haar te kammen en ze lachen je steels toe. Door de droogte is er altijd stof. Waar het verkeer druk is, hangt er een stofnevel boven de weg die je op vijfhonderd meter ziet, terwijl je er feitelijk in zit.
Ik schrijf u nu vanuit Luang Prabang en om er toe komen heb ik na Vientiane bijna 400 km gefietst. Die route krijg je niet cadeau. Er moet gewerkt worden op de laagste versnelling en als je even stopt sta je gewoon te druipen van het zweet. Er was een dag met bijna 100% luchtvochtigheid en wat nat wordt, blijft nat. En dat terwijl het “droog” is. Mijn langste klim was naar het dorp Phoukoun: 24 km. Maar na het zuur komt het zoet: lange afdalingen waarbij je pauzes maakt om de handen door het geknijp van de remmen te ontspannen, wat te drinken en van de uitzichten te genieten. Het bergland is bijzonder mooi.
Toch zijn er steeds meer kale, ontboste delen. De bossen op de hellingen zijn niet met die woudreuzen die we kennen van de klassieke jungle op foto’s en films. Een van de redenen om een helling kaal te maken, is de poging om er een bananenakker te beginnen. Wat ik zo om me heen zie, belooft niet veel goeds. De bananenbomen zien er vaak verpieterd uit en ik vrees dat hevige regens het risico hebben van bodemerosies.
De schrijver Bob den Uyl (ver familie van) had eens aan zijn broer gevraagd die in Indonesië was geweest: hoe is het met het plaveisel van de wegen daar? Dat vond die broer maar een rare vraag. Maar Den Uyl maakt ook fietsreizen en dan wil je wel weten hoe de wegen zijn bestraat. De weg van Vientiane van Vang Vieng is verbeterd. Ongeveer een derde is op nieuw geteerd, er zijn bochten overzichtelijker gemaakt en nieuwe borden geplaatst. Ook in het Engels. “Becareful of accidents”… Na Vang Vieng is de verbetering van de weg wat magertjes. De nieuw geteerde stukken hebben grof grind dat nog lang niet is glad gereden en dat hobbelt behoorlijk. Dus als het verkeer het toelaat vermijd je dat. De oude stukken rijden vlot en soepel.Veel grind is naar de kant gereden en daar fiets ik dan als ik moet uitwijken voor verkeer dat me wil inhalen. Dat rijdt niet prettig en concentratie is vereist. Bovendien weet je dat een valpartij uiterst pijnlijk is.
Phoukoun is het bergdorpje dat ik na 24 km klimmen bereikte. Het is een driesprong met huizen. Bij mijn aankomst stonden er wat westerlingen verveeld voor zich uit te kijken. Hun bus uit Luang Prabang die ze naar Vientiane moest brengen had pech. Aan de achterkant stonden de kleppen open en op de grond werden motordelen bewerkt op een manier die niet veel hoop gaf.
Bij het invallen van de duisternis stond de bus nog steeds waar hij stond. De zijwand was op vele plaatsen beschadigd. De bus was een tweede of derde hands geval uit China. De chauffeur en zijn hulpje spraken alleen maar Lao en de passagiers moesten maar uit de gebeurtenissen opmaken wat er aan de hand was. Van een technische back up laat staan van een reservebus was geen sprake. De passagiers waren overgeleverd aan de cowboys van het Laotiaanse toerisme. Je opent een reisbureautje, chartert een bus en karren met die hap. Een van de passagiers was Giorgio Calaresu uit Milaan. Hij liet zijn rugzak uit het bagageruim halen en reserveerde een kamer in een guest house. Hij zou wel zien hoe hij naar Vientiane zou komen. We hebben samen bij een Chinees gegeten en onze reiservaringen gedeeld. Ik had aangenaam gezelschap. De volgende morgen heb ik hem uitgezwaaid. Hij zat in de bak van een pickup en wist niet hoever hij kon meerijden. Maar terwijl de kilometers traag onder mijn fietswielen voorbij gingen, vroeg ik me af of de voortzetting van Calaresu’s reis niet wezenlijker reizen is dan met een gelikte busreis dichtgetimmerd met de garanties van de ANVR.
Ben ik hier nu de malloot van de weg? Misschien. De Laotiaan heeft een brommer. Toch ben ik twee Australiërs tegengekomen die reizen als ik en een jonge man uit Stuttgart. De Laotiaan heeft de gewoonte om aangekomen op de top van een bergpas zijn motor uit te zetten. Als ik dat hoor weet ik dat voor mij de klim bijna voorbij is. Soms ben je slachtoffer van je eigen illusies: na de volgende bocht is het geklim eindelijk voorbij… Heeft een Hollander diep down niet de verwachting dat na elke lange helling de definitieve vlakte begint?
Luang Prabang, Laos, 27 mei 2016
Van Bangkok naar Shanghai (4)
Door Jan: 20/05/16
Na acht dagen fietsen ben ik in Vientiane aangekomen, de hoofdstad van Laos. Tijd voor een korte terugblik. Ik legde gemiddeld 80 km per dag af en met twee dagen van 125 km had ik mijn achterstand in de planning weggewerkt. De temperatuur werd geleidelijk wat draaglijker, maar er is ook gewenning. Een hevige onweersbui bracht enige verlichting. Na het oversteken van Mekong kan ik weer rechts rijden. Niet dat het veel uitmaakt, maar vanwege de dieper liggende reflexen is het wel prettiger.
Thailand heeft een goed hoofdwegennet, maar die twee lange fietsdagen waren wel wat saai. Als je een bebouwde kom nadert heb je al gauw allerlei eethuisjes aan de weg. Die zijn makkelijk en gezond. Je kunt zelf de ingrediënten aanwijzen die je wenst en terwijl jij je bier drinkt met ijsklonten en een rietje hoor je het geklop op het hakbord gevolgd door het gekletter in een wok. Het verse eten behoedt je voor diarree, terwijl de kruiden ervoor zorgen dat er zich geen verstoppingen voordoen.
In mijn hotel hier in Vientiane las ik weer de mededeling dat gebruikt toiletpapier niet in de wc-pot mag maar in een mand naast de wc. Dit om verstoppingen te voorkomen. Asian way of life. En die was er ook met de jonge moeder langs de weg naar de grensplaats Nong Kai.
Ze zit met een peuter en een baby de hele dag aan de weg om een soort kokosnoten te verkopen.. Toen ik bij haar zat op een bamboestok begon het te regenen. De peuter moest uit de hangmat omdat de golfplaat boven haar lekte en moeder vond het veiliger om onder het gekletter de baby op de arm te nemen. Ze glimlachte verlegen naar me, maar dit leven is geen pretje. Ik zag geen auto’s stoppen en regen is slecht voor de klandizie. Ik trok mijn regenjackje aan en gaf haar wat schuilgeld. Verderop waren ook kramen met kokosnoten.
De naam Vientiane is de Franse vorm van het Laotiaanse Vieng Chan (stad van sandelhout). Er zijn hier nog andere sporen uit de Franse tijd in wat toen heette Indo-China. Je kunt er baguettes krijgen, straten heten rue of avenue en de s van Laos hebben de Fransozen er ook bijgezet, omdat ze gingen heersen over drie koninkrijkjes hier. Een belangrijk symbolisch gebouw is de poort van de overwinning in het centrum. Er wordt beweerd dat het moet doen denken aan de Parijse Arc de Triomph. Als je de trappen opgaat om boven over de stad uit te kijken zie je al gauw hoe smerig en verwaarloosd het binnen is. Een bord onder de poort meldt dat het bouwsel uit 1962 is en dat door de “turbulent history” het niet voltooid is. Dat excuus gaat nog wel een eeuw mee.
Vandaag heb ik de COPE bezocht, nauwelijks een kilometer van mijn hotel. Daar maakte ik kennis met “bombies”, babybommen. Een woord dat lieflijk klinkt, maar zo’n bomby, kleiner dan een tennisbal, rukt wel armen en benen af. Tussen 1964 en 1973 zijn er op Laos meer dan 280 miljoen explosieven door de Amerikanen uitgestrooid en ook nog vaak ’s nachts. In het zuiden van Laos ging het erom de Ho Chi Min-trail te bestoken. Wij weten dat het niet heeft geholpen. Van al die bommen, granaten, mortieren bleven er 78 miljoen onontploft en je ziet de tragiek al aankomen. Een moeder verliest in het rijstveld een been, kinderen zien speelgoed in al die gaven uit de lucht. Een vierjarig jongetje Hamm raakte zwaar gewond en werd naar het ziekenhuis gebracht. Gebrek aan middelen (bloed, zuurstof) zorgde ervoor dat hij onverrichterzake naar huis werd gejakkerd. De tuctuc-man wilde voorkomen dat een kind in zijn karretje stierf. Dat deed Hamm dus thuis.
De COPE heeft vele Laotianen geholpen met kunstledematen, steun en begeleiding. Ook verkeersslachtoffers en lepralijder hebben van de kennis en ervaring van de COPE gebruik kunnen maken. Bij het kijken naar een documentaire voelde ik me wel wat ongemakkelijk. De Weterse technologische superioriteit laat ook zien dat we superieur zijn in brengen van leed. Dan komen allerlei vragen in je op. Tegenover het concrete leed van een meisje dat een oog en een arm verloor en wat haar hele leven verder bepaalde staan vragen naar verantwoordelijkheid en schuld. De weg van verklaringen en uitvluchten is breder dan de startbaan vanwaar een B 52 opsteeg. Zakelijk gezien is de kluwen van beslissingen en schuldvragen moeilijk zo niet onmogelijk te ontwarren.
’s Middags heb ik nog wat gefietst langs de Mekong waaraan de stad ligt. De flauwe bocht die de rivier maakt kun je 10 tot 15 km overzien. Het water is ondiep en op vele stukken niet meer dan kniehoogte. De enige scheepjes zijn een soort lange kano’s met een long tail-motor. Aan de overkant ligt Thailand dat kan zien dat Laos met zijn bouwkranen laat zien dat toerisme goed is voor de economie.
Vientiane, Laos, 20 mei 2016
Van Bangkok naar Shanghai (3)
Door Jan: 15/05/16
Een jongen komt thuis van school. “En hoe was het vandaag?” vraagt moeder. “Gewoon” en zoonlief zit al gauw te rommelen in zijn legodoos. De ervaren moeder zal weten hoe gewoon het “gewoon” was.
En Postema, hoe is het fietsen daar in Thailand? Nou, gewoon… Ik trap over lange wegen die voeren door licht
golvend land met kale akkers, door provincieplaatsen met kraampjes aan de weg, pompstations en autodealers. Soms schrik ik op van wat honden die ineens op je afstuiven, maar als die zijn uitgeblaft en je nakijken, is alles weer gewoon. Minder gewoon blijft de hitte, waar ik nog even over moet zeuren. Die heeft mijn dagelijks etappe-gemiddelde gedrukt. Op de derde trapdag legde ik maar 42 km af. Ik voelde me moe en suffig en ik ken de voortekenen van een heat stroke die ik ooit in de VS opliep. Het was nu bij een naamloos dorp aan een kruispunt. De temperatuur was 40 graden. De luchtvochtigheid tegen 60%. Bij een eet- en drinkgelegenheid gevraagd of er ook een hotel nabij was. Nee. Even later komt iemand met foto’s van hotelkamers. Of ik ook een “apartment” wilde. Het was hun eigen business nog geen honderd meter achter hun zaak! De volgende dag was nog een graadje erger. Er moesten ook flinke hellingen worden genomen. De namiddag bracht onweer, zo hevig dat ik afzag van de boeddhadouche en schuil zocht tegen de harde zijwaartse windstoten. Dat helse onweer bracht de dag daarop verlichting. Ik legde 107 km af en genoot onderweg van de geuren, de vogels en kwaakconcerten uit de poelen.
Ik fietste weer zoals ik het me had voorgesteld. Vaak kon ik rijden in de schaduw van bomen en zelfs was er af en toe een weggetje door de akkers dat me doet denken aan Saïdjah en Adinda.
Dankbaar maak ik dagelijks gebruik van de bushaltehuisjes waar ik de benen strek en liefst ook even in slaap val.
Ik fietste ook een tijdje door elektronische akkers. Enorme velden met zonnepanelen. Elk perceel had een toerit met muren en een toegang door hekken gesloten. Daarachter weer een huisje voor de bewaking waarvoor een hond op het beton zich ligt te vervelen. Ik denk dat baasje zich veel meer verveelt. Hij heeft een tv-tje, een radio en zijn smart phone is met zijn hand vergroeid. Bij een van die toegangspoorten stond het hek half open. Toen ik even stopte, haastte de portier zich naar het hek om het te sluiten. Wat denkt zo’n man van je? Dat ik een stelletje van die panelen ga omkieperen als een doorgedraaide milieu-activist?
Er zijn dorpen waar uitbarstingen zijn van aanhankelijkheid aan de koning. Allerlei vlaggen langs de weg, erebogen, foto’s van koning en zijn familie. Het ziet er feestelijk uit. Elke dag koningsdag. In alle gelegenheden waar ik eet en drink hangen portretten van de koning. Vooral op de kalenders ziet hij er jong uit. In de beeldvorming blijft het staatshoofd dus jonger dan hij is. Zijn verering is trouwens een grondwettelijke verplichting van het volk. Maar mijn sympathie heeft hij, want straffen wegens belediging van de vorst heeft hij zelf ongedaan gemaakt. Het zijn natuurlijk anderen in de staatsmacht die belang hebben bij dat straffen en ervoor zorgen dat ook grappen over des konings hond niet door de beugel kunnen.
Vaak zwaaien mensen naar me, steken hun duim op of roepen me waarderend toe. Waar ik vandaan kom? Holland? “I have a friend in Holland. Give me your phone number and e-mailaddress”, zei een vrouw van een winkeltje. Ik zie de mails al komen. Eerst prijst ze me de hemel in en dan moet ik suikeroom spelen. Daar beginnen we niet aan…
De kamer die ik hier in Chaiyaphum betrokken heb, heeft vele spiegels. Daar houden ze hier blijkbaar van. Ik zie mezelf dus in veelvoud en soms meen ik in mijn ooghoek een vreemde te zien en dat ben dan toch zelf. Een neurotiserende kamer. Ook boven het bed hangt een grote spiegel. Is die bedoeld als miroir erotique? Daarvan hebben we een beroemd voorbeeld uit Basic Instinct van Paul Verhoeven waarin Michael Douglas en Sharon Stone hun best doen.
Hier in Chaiyaphum heb ik wat rond gefietst. Het is een banale provincieplaats. In het district zijn nog wat bezienswaardigheden, maar ik ga me niet in het zweet fietsen voor wat rare rotsblokken, een waterval en wat weefgetouwen die ik op internet zag.
Naschrift. Toen ik Ayutthaya naar het Baan Hollanda fietste, bekroop me het bruine vermoeden dat het daar vanwege de maandag gesloten kon zijn. Inderdaad, ook de dinsdag. Daarom toch nog maar een foto van de oorspronkelijke plaats waar het VOC-huis heeft gestaan. Rechts achter de huidige scheepswerf.
Chaiyaphum, Thailand, 15 mei 2016
Van Bangkok naar Shanghai (2)
Door Jan: 10/05/16
Voor mijn vertrek uit Bangkok heb ik me twee Boeddhistische wijsheden eigen genaakt. In mijn hotelkamer stond niet de Amerikaanse bijbel van de Gideons, maar The Teaching of Buddha, een Japanse uitgave. De eerste wijsheid. Als een man een lange reis moet maken, zorgt hij goed voor zijn paard. Dat paard is nu mijn fiets, waarvan de ketting zacht moet snorren en de banden genoeg lucht krijgen. De aanloop voor de tweede. In Bangkok is een fietsreisbureau van de Nederlander Co van Kessel (overleden 2012) dat mooie fietstochten in en buiten Bangkok organiseert en begeleidt. Met vijf andere Nederlanders maakte ik de Co All Day tocht. Onze leidster was Teng Mo, wat “watermeloen” betekent. Dat is in dit hete land nog zo gek niet. Voor het gemak noemde ze zich voor ons Tammy. Men was de man die voor onze veiligheid zorgde en telkens achteraan reed. Hij zag het Vietnamese stickertje op mijn achterspatbord en hij bleek uit Hanoi te komen, de stad die ook op mijn route ligt. Het keerpunt van de tocht was een klooster aan de oostkant van de stad. In een glimmende zaal stonden tientallen vergulde Boeddhabeelden opgesteld. Boeddha knipt zijn haar, Boeddha verwelkomt iemand, Boeddha roept een hotemetoot aan met een geheimzinnige Sanskriet naam. Je zou zeggen dat-ie het druk heeft, maar wat hij doet doen wij ook. Maar hij bad ook voor regen en verdraaid naast hem zag hij zichzelf een “shower in the rain”nemen. Terwille van zijn waardigheid had hij zijn jas maar aangehouden. Ik heb me voorgenomen bij een onweersbui hier niet de regenkleding uit mijn tas te trekken, maar ook zo’n Boeddhadouche te nemen. Dat moet tocht heilzaam zijn.
De drie dames in ons fietsclubje vormden een interessante eenheid. De ene deed pedagogische begeleiding aan het academisch ziekenhuis in Leiden, de andere twee zaten in de marketing en de communicatie. Ze kenden elkaar blijkbaar heel lang en als ondernemende jonge vrouwen maakten ze een reis door Thailand. Toen we in de trein zaten naar het Venetië van Bangkok hebben we even zitten praten. Bij die gelegenheid heb ik een foto van ze gemaakt met de toezegging dat ik die zou opsturen. Ik heb netjes gevraagd of ik die foto ook voor mijn site mocht gebruiken. Ja.
In Bangkok heb ik (Co incluis) ruim 80 km gefietst. Het was even wennen. Het verkeer is niet agressief. Niemand die op zijn strepen gaat staan. Als je duidelijk laat zien wat je wilt en geen onverwachte manoeuvres maakt, laveer je soepel door de verkeersstromen heen. Omdat je in het begin de weg niet kent, moet je wel eens stoppen om de situatie in ogenschouw te nemen. Dat gaat je minuten kosten. Als dat niet in de schaduw is, zul je het weten.
Op weg naar Ayutthaya sloeg de hitte in de middag toe. De gevoelstemperatuur moet boven de 40 graden zijn geweest. Vaker stoppen in de schaduw. Bijkomend probleem is de groeiende bierzucht en de geringe eetlust. Voorwaar een slechte combinatie. Ik hoop dat die twee de volgende dagen weer in balans komen
Er zijn hier in de stad Ayutthaya vele watten en watjes (tempels) en je kunt er ook een ritje op een olifant maken. Ik zal dat niet doen. Wel ik nog een keer naar het Baan Hollanda, een Hollands huis bij een voormalige VOC-nederzetting. Uit het museumpje herinner ik me één detail. Hollandse hufters hadden zich aan het hof van Siam zó misdragen dat ze de doodstraf verdienden. Hun hoofden werden onder een olifantspoot verbrijzeld. Zo zien we maar weer hoe multifunctioneel een olifant is.
Ayutthaya, Thailand, 9 mei 2016
(Een verkorte versie verscheen in de Soester Courant van 11 mei)
Van Bangkok naar Shanghai (1)
Door Jan: 07/05/16
Waar laat ik mijn reis beginnen? Met die vraag hoor ik iemand in mijn herinnering zeggen: “Zodra ik de deur achter me dicht trek is mijn vakantie begonnen!” Het was een vrouw met zekerheden. Dat haar kind de achterbank kon onderkotsen, werd gemakshalve buiten die vakantie gehouden.
De eerste opluchting voor mij was het inleveren van mijn bagage op Schiphol, in het bijzonder mijn fiets bij de “oversized luggage” Die grote fietsdoos en de gebundelde fietstassen zijn samen nogal onhandelbaar en ik was blij dat mijn dochter en haar man mij hielpen bij de check in. Toch was mijn zorg nog niet helemaal geweken. Bij de boarding nog even geïnformeerd of mijn fiets bij de lading zat. Dat bleek het geval. De reis kon beginnen. Het toestel werd van de pier geduwd en bleef daarna nog een tijdje wachten. Was dit een NS-truc om toch te kunnen zeggen dat je op tijd bent vertrokken?
De nacht aan boord is kort als je naar het oosten vliegt. Na drie uur kwam de zon al weer op. Bij het inzetten van de landing streek de schaduw van ons toestel langzaam groter wordend over de velden. Toen de motoren op de landingsbaan waren uitgeraasd, kwam het obligate welkomstpraatje en de hoop dat de maatschappij ons nog een keer zal mogen begroeten.Van de gate naar de immigration was het een aardig eindje lopen. Ik kreeg een maand voor Thailand in mijn paspoort gestempeld en kon door naar de bagageband. Dan de fiets. Waar is die? Vragen. “You go to nummel fifteen” en daar lag-ie. De Thaise vrouw wilde nog wel even pietepeuterig de nummertjes van de bagage controleren, maar ze had er geen probleem mee dat ik de doos tegen een verlicht reclamescherm achterliet. Nu was het zoeken naar de uitgang waar mijn transporteur naar het hotel me op zou wachten. Dat had hij zeker al een uur moeten doen en hij rende met mijn bagagekarretje naar zijn auto. Hij zette mijn fiets gehaast achterin en weg waren we. Onderweg was hij telkens bezig me zijn mobiele telefoon. Mogelijk waren door mijn oponthoud andere klussen in het gedrang gekomen. Hij wisselde frequent van rijbaan, maar opstoppingen en verkeerslichten waren zijn lot. Aan een praatje had hij geen behoefte. Uit het Thaise schrift naast zijn foto kon ik zijn naam niet lezen. Na ruim een uur zette hij me bij het Trang Hotel af en verdween even snel als hij gekomen was.
Kort programma voor de eerste dag: slapen, fiets optuigen, stadskaart kopen. Bij het laatste leerde ik dat Tourist Information niet de VVV is, maar een soort reisbureau. Met die kaart kan ik me oriënteren en ook zien hoe ik zondag as. de stad uitkom. Deze eerste dag liet de hitte zich ook in haar volle omvang voelen. Het is 38 graden met een luchtvochtigheid rond de 65%. Thailand, zweetland. De komende dagen zit er niet veel verandering in het weer, al zitten er op de langere termijn onweersbuien in de lucht. Ik merk het wel.
De tweede, maar nu volle dag. Buiten ontbijten onder de bomen. Met de weinige gasten verveelt de bediening zich te pletter. Dus geven de jonge dames zich over aan hun smartphone. Zodra de kok eraan komt, staan ze snel op om een actieve indruk te maken om daarna weer terug te zakken in hun lethargie.
Met mijn handpompje kom ik voor de druk in de banden een aardig eind, maar als de bagage is opgeladen moeten de banden hard zijn. Er moet veel wind in zitten, zoals mijn moeder zei. Het fietsenmakertje dat me was aangewezen, had ’s morgens nog niet zijn traliehekken opzij geschoven, dus voor een Thaise massage salon, perste ik nog wat lucht erbij onder het toeziend oog van een oude dame die door het leven gemasseerd was. Ik wilde de route vinden naar het reisbureau van Co van Kessel. Deze Nederlander heeft hier naam gemaakt me het organiseren van fietstochten door de stad. Hij zelf is in juli 2012 overleden; anderen zetten zijn zaak voort. De dagtocht heb ik in maart 2015 met een fietsvriendin gemaakt, maar een tweede keer lijkt me de moeite waard. Het zal zaterdag 7 mei zijn. (Zie Zuidoost-Azië 20). Het duurde niet lang of ik was de weg kwijt. De tocht die ik in mijn hoofd had pakte anders uit. Eén richtingsverkeer, omleggingen en barrieres zorgden daar wel voor. Op mijn kaart staan alleen de hoofdaders van de stad en het verkeer stroomt daar aanhoudend doorheen. In hun vaart werd ik mee gestuwd en het was niet altijd mogelijk om even te stoppen en de kaart te bestuderen. Bij elk kruispunt weet je nog niet of je moet voorsorteren. En dan sta je in de hete zon naar de secondenteller te koekeloeren niet wetend of je wel in de juiste richting rijdt. Vandaag heb ik de tocht naar Van Kessel opnieuw gemaakt en de routinier is geboren. Het going native werpt zijn vruchten af! Ik slinger soepel tussen de rijen wachtende auto’s door als een spoel tussen de schering. Nog even en ik spreek niet meer over Bangkok maar over Krung Thep!
« Oudere berichten — Oudere berichten »